Mama’s die vroeger bevallen dan voorzien, verliezen vaak enkele dagen moederschapsrust, als ze de week voor de bevalling nog niet in moederschapsrust waren. Terwijl mama’s die op de uitgerekende datum bevallen wel hun volledige moederschapsrust kunnen opnemen. In tegenstelling tot zelfstandigen, mogen werknemers volgens de huidige wetgeving de zeven dagen verplichte prenatale rust niet opnemen na de bevalling, ook niet als hun kindje vroeger dan verwacht geboren werd. Om deze ongelijkheid weg te werken diende ik in de maand mei een wetsvoorstel in, dat deze maand verder werd besproken in het parlement.
Vandaag bespreken we mijn voorstel in de commissie Sociale Zaken. We vroegen en kregen intussen ook advies van verschillende instanties, o.m. de Gezinsbond, het RIZIV en het Intermutualistisch College. Daaruit bleek dat er een groot draagvlak is voor mijn voorstel. Uit de adviezen blijkt ook dat veel moeders door de huidige wetgeving slechts 14 weken rust kunnen nemen. In 2020 waren er bijvoorbeeld 14.918 werkneemster van de 68.971 die slechts 14 weken opnamen. Uit de cijfers van het RIZIV blijkt ook duidelijk dat werkneemsters zoveel mogelijk de maximale termijn (15 weken) aan moederschapsrust wensen op te nemen.
Mijn wetsvoorstel bevat ook een tweede onderdeel nl. de verlenging van de termijn om een deel van de postnatale rust deeltijds en dus over een langere periode op te nemen. Er zijn een aantal negatieve adviezen gekomen op dit onderdeel tot verdere flexibilisering van de verlenging van de postnatale rust.
Ik ga nu aan de slag met de adviezen en hoop dat mijn wetsvoorstel binnenkort goedgekeurd wordt in het parlement. Wordt vervolgd.
Lees hier meer!
Lees hier mijn wetsvoorstel.