Nooit eerder klopten zoveel mensen aan bij de voedselbanken. Momenteel gaat het om meer dan 200.000 personen per maand, dit is ongezien. Hierdoor krijgen voedselbanken het alsmaar moeilijker. In mei stelde ik hierover al een parlementaire vraag, waarop minister Lalieux mij toen beloofde om extra middelen te voorzien voor de voedselbanken. Door de ongeziene stijging van personen die aankloppen bij de voedselbank dring ik vandaag opnieuw aan om extra middelen te gaan voorzien voor hen.
Voedselbanken krijgen vandaag minder producten van de industrie. Daarnaast worden almaar meer overschotten doorverkocht aan commerciële bedrijven, zoals Too Good to Go. Ook zal door een herschikking van de Europese middelen in 2024 minder geld beschikbaar zijn. Hierdoor komen voedselbanken onder druk te staan. Want er is ook nog de zeer sterke stijging van het aantal mensen die bij de voedselbanken komt aankloppen, waaronder steeds meer tweeverdieners.
Daarom dat ik vandaag opnieuw bij de minister aandrong om extra middelen te gaan voorzien en hierover ook overleg te plegen met de regionale overheden. Zodat ook zij kunnen nagaan en hun steentje kunnen bijdragen voor de voedselbanken. Ook in de gemeenten, zoals in Antwerpen buigen we ons over deze vraag. Daar dring ik bij de schepen bevoegd voor armoedebestrijding, Tom Meeuws, erop aan om extra middelen te voorzien. Want ook in Antwerpen trekken voedselbedlingen, zoals 't Stroboerke uit Merksem, aan de alarmbel.
Tot slot hoop ik ook dat er zoals in Frankrijk, een haalbaar systeem kan uitgerold worden waarbij via een belastingvermindering meer middelen naar de voedselbedeling kan gaan. Alle overheden moeten hiervoor de handen in elkaar slaan: de lokale besturen, zoals ik doe in Antwerpen, de regionale besturen en de federale overheid. Want eigenlijk is het al een schande op zich dat er mensen moeten aanschuiven bij een voedselbank. Laten we er nu op zijn minst voor zorgen dat die voedselbanken voldoende middelen hebben om de mensen te helpen.
Lees mijn volledige vraag en het antwoord van de Minister hier. (p. 22-23)