Tussenkomst werkgroep na het vermoeden van fraude bij het OCMW van Anderlecht

Beste collega’s,

Ik denk dat ik wel kan stellen dat de Pano-reportage van november  en ook wat we hier in het parlement gehoord hebben tijdens de hoorzittingen, ieder van ons geschokt heeft. De gebeurtenissen die vastgesteld zijn in Anderlecht hebben het vertrouwen van de mensen in ons solidariteitsstelsel geschaad. En dat is problematisch, want ons systeem van sociale zekerheid en bijstand, kan enkel werken indien het fair en rechtvaardig is.

Dat gaat in twee richtingen: men moet steun geven aan zij die er nood aan hebben en ervoor in aanmerking komen, en men mag tegelijk geen steun verlenen aan zij die er geen recht op hebben. Het afwijken van procedures, de wanpraktijken en het cliëntelisme dat we in Anderlecht vastgesteld hebben, hebben helaas aanleiding gegeven voor fouten in beide richtingen.

Sinds de reportage hebben we tal van betrokkenen en experten gehoord. Met de aanbevelingen die vandaag voorliggen, hopen we dan ook om het vertrouwen in  de instelling, de overheid - en meer bepaald de werking van de ocmw’s - te herstellen. Maar we willen uiteraard  ook de operationele efficiëntie verbeteren, zodat de werklast verlicht wordt en wie hulp nodig heeft er niet van verstoken blijft.  Mensen die behoeftig zijn, die nood hebben aan steun mogen niet in de kou blijven staan. En dat was nu wel het geval omdat er misbruiken waren, cliëntelisme waarbij ook mensen die er geen recht op hadden toch steun kregen, terwijl anderen die er wel recht op hadden ervan verstoken bleven.

Daarbij is het voor onze partij belangrijk om de werklast voor de OCMW’s te verlichten. Tijdens de hoorzittingen is het duidelijk geworden dat het OCMW van Anderlecht een werklast heeft die vele malen hoger ligt dan het gemiddelde. Het is binnen die context van overbelasting dat men beslist heeft om af te wijken van de procedures, met cliëntelisme tot gevolg. Laat het duidelijk zijn, het feit dat je als ocmw overbelast bent betekent niet dat je de regels en procedures aan je laars mag lappen of aan cliëntelisme mag doen.  Dat is in Anderlecht wel gebeurd.

Het is voor ons  essentieel dat  procedures correct verlopen en dat medewerkers hun werk correct kunnen doen, daarom is het van belang om actief de werklast van sociaal werker te verlichten bijvoorbeeld door middel van het voorzetten van de digitalisering bij de Kruispuntbank voor Sociale Zekerheid en door het verminderen van de voorschotten op andere sociale zekerheidsuitkeringen door het OCMW. Op die manier krijgen sociaal werkers terug ruimte voor een ondersteuning en dienstverlening op maat.

Daarnaast moet er uiteraard ingezet worden op een doortastende aanpak van sociale fraude en een beter toezicht op de te volgen procedures. Gezien de complexe bevoegdheidsverdeling binnen de OCMW-wetgeving in België, kan dit enkel in samenspraak en met respect voor de bevoegdheden van de gemeenschappen en gewesten. Voor cd&v is het cruciaal dat de federale regering een overleg opstart rond enkele zaken waar het volgens ons fout gelopen is. En waar nuttig en nodig kunnen daar ook samenwerkingsakkoorden over gesloten worden.

Zo moet er eerst en vooral gezorgd worden voor een strikte naleving van de procedures voor het toekennen van het leefloon en moet het toezicht daarop verbeterd worden, dit in coördinatie met lokale overheden. Wanneer het gaat over de regelgeving inzake dringende OCMW-steun in het bijzonder, moet er volgens ons ook nagedacht worden over een geschikt kader zodat men nog steeds kan beslissen om gebruik te maken van deze mogelijkheid, maar zonder dat dat kan leiden tot misbruiken.

Daarnaast is ook gebleken dat de signalen van sociaal werkers omtrent mogelijke inbreuken op de integriteit niet opgepikt worden.  Sociaal werkers weten onvoldoende waar ze terecht kunnen. In het geval van het OCMW-Anderlecht werd er ook onvoldoende gehoor aan gegeven aan de signalen die er wel waren. Daarom is het volgens ons belangrijk om sociale werkers beter bewust maken van de bestaande klokkenluidersprocedures.

Daarbij aansluitend is het voor ons belangrijk om verder te bouwen aan de deontologische codes die door sommige OCMW’s reeds gebruikt worden. Dergelijke code zou eigenlijk in elk OCMW deel van het beleid moeten zijn. Vandaar dat een uitwisseling rond dergelijke best practices over de verschillende beleidsniveaus ons een goede zaak lijkt.

Tot slot willen we ook de werking van de POD MI verbeteren die op federaal niveau de controle van de OCMW’s voor haar rekening neemt. Reeds in 2019 voerde de Federale Interne Audit een audit uit van POD MI. Vandaag, zes jaar na datum is het onduidelijk hoeveel van deze aanbevelingen reeds geïmplementeerd werden door de POD MI. We vragen dan ook dat de aanbevelingen uit de audit van 2019 effectief doorgevoerd worden. En dat de voortgang van de implementatie van de toekomstige aanbevelingen die zullen volgen uit de audit door FIA die vandaag lopende is, jaarlijks gemonitord wordt.