Voorzichtigheid en realisme gevraagd bij afbouw opvangplaatsen

30-05-2016

30-05-2016

Momenteel zien we in ons land een verminderde instroom van asielzoekers. Het is logisch dat men het aantal opvangplaatsen dan gaat afbouwen. Ik heb tijdens de plenaire zitting in de Kamer daarbij drie mogelijke problemen aangekaart.

Allereerst weten we dat het tij snel kan keren. Met de zomer in het vooruitzicht, met de conflicten in het Midden-Oosten en Afrika, met het onzekere akkoord tussen Europa en Turkije, mogen we niet op onze twee oren slapen. Als we afbouwen moet er absoluut voor gezorgd worden dat we voldoende bufferplaatsen of reserveplaatsen over houden. Daarnaast heeft de regering in volle opvangcrisis de gemeentebesturen gevraagd om mee te werken aan een spreidingsplan. Heel wat gemeentebesturen hebben dit ook effectief gedaan. Zij willen vandaag gerespecteerd worden om de inspanningen die ze leverden en niet met lege plaatsen achter blijven. Ten slotte zien we dat iemand die erkend is het moeilijk heeft om binnen de twee maanden eigen onderdak te vinden.

De staatssecretaris deelt mijn bekommernissen en is zich bewust van de voorzichtigheid die nodig is bij de afbouw van de opvangplaatsen. Ik vraag daar heel duidelijk: bouw de grootschalige noodopvangcentra af en voorzie voldoende bufferplaatsen. Ten slotte blijkt dat vandaag al heel wat erkende vluchtelingen inderdaad al de toestemming krijgen om langer dan twee maanden na hun erkenning in de opvang te verblijven. Ik vraag de staatssecretaris na te gaan of deze souplesse dan niet structureel kan verlengd worden.

Lees hier mijn vraag en het antwoord van de staatssecretaris (p. 30-36).