Syriëstrijders: doordachte aanpak aub, geen steekvlampolitiek

11-04-2013

11-04-2013

De gevolgen van de al dan niet vrijwillige keuze van jongeren om te gaan strijden in Syrië laat weinigen onberoerd.

In de eerste plaats zien we de machteloosheid en de bezorgdheid bij de ouders die hun kinderen zien radicaliseren voor ze naar Syrië vertrekken. De moslimgemeenschap heeft hier een belangrijke verantwoordelijkheid: de radicalisering van moslimjongeren is immers geen nieuw fenomeen.

Raf Terwingen: De moslimgemeenschap ziet als eerste wanneer moslimjongeren ontsporen en mag hiervoor de ogen niet sluiten. “

Roel Deseyn:Maar in de toekomst moeten we vooral oog hebben voor de gevolgen voor de samenleving wanneer die jongeren terugkeren naar ons land. Het risico dat zij met hun extremistische ideeën problemen kunnen veroorzaken in de lokale gemeenschap, is niet ondenkbaar. In die zin vormen zij een mogelijk probleem voor de openbare veiligheid.”

Dagelijks reageert er wel iemand met een los idee over de aanpak van dit fenomeen. Het is niet moeilijk zich hierover in populistische termen uit te spreken en aan steekvlampolitiek te doen.

CD&V kiest voor een duurzame en structurele aanpak op verschillende niveaus:

  • In de eerste plaats moeten de georganiseerde netwerken die deze jongeren rekruteren en verder op een georganiseerde manier naar het buitenland brengen, opgespoord en ontmanteld worden. Hiervoor moeten de bevoegde diensten van staatsveiligheid en OCAD volop hun rol kunnen spelen.
  • Aanpassing jeugdsanctierecht. De meeste van die jongeren kwamen reeds eerder in contact met politie en justitie. Reeds lang wijzen de politiediensten (o.a. in Vilvoorde) op de radicalisering en onhandelbaarheid van juist die jongeren. Justitie is hierin onvoldoende gevolgd. Het Jeugdbeschermingsrecht is nog steeds onaangepast om sneller en meer corrigerend op te treden. Er moet werk worden gemaakt van een écht Jeugdsanctierecht.
  • Preventie is uiterst belangrijk. Wie kent deze radicale jongeren beter dan de moslimgemeenschap? De radicalisering van moslimjongeren is immers geen nieuw fenomeen. Iedereen op zijn niveau moet hierin zijn verantwoordelijkheid durven opnemen.
  • Er dient zo snel mogelijk een beleids- en actieplan te komen waarin alle beschikbare informatie en expertise van de verschillende veiligheidsdiensten over radicale en extremistische organisaties wordt gebundeld. Alleen door de coördinatie van alle informatie en acties zal een efficiënt optreden tegen radicale organisaties mogelijk zijn.
  • Er moet zowel vanuit preventief als repressief oogpunt nagegaan worden of Syriëstrijders bij hun terugkeer in ons land vervolgd kunnen worden  voor misdaden en wanbedrijven door Belgen of vaste verblijfhouders in het buitenland gepleegd (art. 7 V.T.Sv)