Strijd tegen mensenhandel opdrijven

21-03-2013

21-03-2013

Vandaag hebben we in de plenaire zitting beslist dat alle vormen van seksuele uitbuiting als vorm van mensenhandel beschouwd worden. De huidige wetgeving beperkte zich op heden tot seksuele uitbuiting tot prostitutie en kinderpornografie, maar die definitie was te beperkt.

Dit was geen overbodige luxe en ook mijn persoonlijke drijfveer om dit wetsvoorstel in 2010 in te dienen in de senaat en nu te laten stemmen door de kamer. Mensenhandel is namelijk nog steeds schering en inslag, dat bewees het jaarverslag mensenhandel van het CGKR. Hiaten en luwtes in de wetgeving, waar de mensenhandelaars gretig gebruik van maken, kunnen niet.

Door de goedkeuring van dit wetsvoorstel kunnen we eindelijk alle vormen van seksuele uitbuiting als mensenhandel bestraffen. Met deze nieuwe definitie hebben we ook onze wetgeving in lijn geplaatst met de Europese richtlijn over mensenhandel.

Waarom moest de wet worden aangepast ?

De wet van 10 augustus 2005 vulde het Strafwetboek aan met een nieuw artikel 433quinquies. In dit artikel werd het begrip mensenhandel duidelijk gedefinieerd en werd er onderscheid gemaakt met mensensmokkel. Ze betekende zeker en vast een hele verbetering in de strijd tegen mensenhandel aangezien ze het misdrijf mensenhandel uitbreidde naar de werving, het vervoer, de overbrenging, de huisvesting, de opvang van een persoon, de wisseling of de overdracht van de controle over hem teneinde deze persoon uit te buiten. Seksuele uitbuiting werd echter onderbelicht in deze wet. Het misdrijf werd hier beperkt tot prostitutie of kinderpornografie.

Bij deze nieuwe definitie hebben we geopteerd om het begrip « in omstandigheden die in strijd zijn met de menselijke waardigheid » te hanteren. Het grote voordeel van deze laatste werkwijze is dat men op basis van de rechtspraak het begrip ruimer kan interpreteren. Men is immers niet gebonden aan de specifiek opgesomde gevallen.

Volgens mij heeft deze aanpak een groot voordeel in de strijd tegen de mensenhandel. Dit is immers een fenomeen dat, net zoals de gehele criminele sector, voortdurend evolueert en zich steeds meer professionaliseert. Dat geldt zeker ook voor de misdrijven in verband met seksuele uitbuiting.

Het gevolg is dat er gevallen voorkomen die eigenlijk bestraft zouden moeten worden als mensenhandel, maar die buiten de opsomming van seksuele uitbuiting vallen. In verschillende rapporten is dit probleem al aangekaart. Zo staat in het laatste rapport van de NGO Human Rights without Frontiers International over mensenhandel in België een aanbeveling om de definitie van seksuele uitbuiting uit te breiden naar alle vormen van seksuele exploitatie (1) . Ook het Centrum voor gelijkheid van kansen en voor racismebestrijding pleit voor een uitbreiding in die zin in zijn jaarverslag Mensenhandel en mensensmokkel van 2007 (2) . Doorheen de verschillende dossiers waarin het zich burgerlijke partij stelt, stelt het Centrum immers vast dat de huidige definitie inzake mensenhandel met het oog op seksuele exploitatie niet alle uitbuitingsvormen omvat.

Een voorbeeld van een dossier waar de beschuldigde seksueel misbruik maakte van zijn slachtoffers, maar toch niet veroordeeld werd voor mensenhandel is het « dossier-V. ». De hoofdbeklaagde werd vervolgd op grond van artikel 433quinquies, § 1, 1º en 3º van het Strafwetboek. Men verweet hem enerzijds jonge Roemeense vrouwen te hebben geronseld met het oog op de uitbuiting van hun prostitutie en anderzijds diezelfde jonge vrouwen en andere Roemenen aan het werk te hebben gezet in omstandigheden strijdig met de menselijke waardigheid. Zowel de correctionele rechtbank van Charleroi als het hof van beroep van Bergen oordeelden dat er sprake was van mensenhandel met het oog op uitbuiting door arbeid. Beide rechtscolleges besloten echter dat het dossier niet met zekerheid aantoont dat de beklaagde van plan was om de ontucht of de prostitutie uit te buiten van de jonge vrouwen die hij uit Roemenië liet komen. In werkelijkheid bleek uit het gerechtelijk dossier duidelijk dat deze beklaagde de jonge vrouwen ook liet komen om zijn seksuele driften te bevredigen. Men kan zich dan ook afvragen of de gerechtelijke beslissingen anders zouden hebben geluid indien de aanklacht « mensenhandel » betrekking had gehad op elke vorm van seksuele uitbuiting en niet alleen op de uitbuiting van de ontucht of de prostitutie.

Hier kan u mijn wetsvoorstel vinden