Pensioenrechten eerlijker verdelen

13-11-2013

13-11-2013

Vandaag werd het wetsvoorstel van Sonja Becq, dat ik mee heb gesteund en getekend, om pensioenrechten tussen partners gelijk te verdelen ingediend. Door te opteren voor een gelijke verdeling voorkomt men dat partners die bijvoorbeeld deeltijds gaan werken om voor de kinderen te zorgen later geen of slechts een heel laag pensioen krijgen. 

Tijdens het huwelijk maken vele koppels, vaak omwille van gezins- of zorgtaken, loopbaankeuzes die ervoor zorgen dat één van beiden de loopbaan onderbreekt, vermindert of op een lager pitje zet. Meestal houdt men geen rekening met het feit dat de ene partner hierdoor pensioenrechten kan opbouwen en de andere niet. Hierdoor komen vele ‘zorgpartners’ na echtscheiding in een moeilijke financiële situatie terecht. Bij een echtscheiding neemt elke partner immers zijn eigen pensioenrechten met zich mee. Dit probleem stelt zich zowel voor wettelijke pensioenen (eerste pijler) als aanvullende pensioenen (tweede pijler). De partij die minder persoonlijke rechten heeft opgebouwd, loopt na echtscheiding een grotere kans op armoede.

Dit wordt vandaag deels opgevangen door het echtscheidingspensioen. Maar dit echtscheidingspensioen bestaat niet voor iedereen. Zo vallen partners van ambtenaren uit de boot. Het bestaande echtscheidingspensioen is ook volledig gebaseerd op solidariteit: het wordt niet in mindering gebracht van het pensioen van de meest verdienende ex-partner. De samenleving financiert pensioenen waar in strikte zin geen loopbaanrechten tegenover staan van de uitkeringsgerechtigde.

Het wetsvoorstel wil de solidariteit tussen partners expliciet laten gelden voor de pensioenopbouw. We kiezen we ervoor om de pensioenrechten van beide partners gelijk te verdelen. Dit ongeacht het feit of het koppel samenblijft of uit elkaar gaat. Concreet zal elke partner voor ieder loopbaanjaar binnen het huwelijk de helft van zijn of haar eigen pensioenrechten ontvangen en de helft van de pensioenrechten van de partner.

De verdeling geldt zowel voor de wettelijke pensioenen als voor de aanvullende pensioenen. Hierdoor vermijden we de oneerlijke situatie waarbij een ambtenaar, zonder aanvullend pensioen, zijn volledig pensioen deelt met zijn partner, terwijl die partner met een laag wettelijk pensioen en hoog aanvullend pensioen, dit laatste niet zou moeten delen.

Voorafgaand aan de verdeling van de rechten wordt het wettelijk pensioen van elke partner afzonderlijk berekend volgens de normale regelgeving. Dit betekent dat men, indien men aan de voorwaarden voldoet, recht kan krijgen op het minimumpensioen en dat hoge pensioen zullen worden onderworpen aan het pensioenplafond.

Wettelijk samenwonenden kunnen uitdrukkelijk kiezen om mee te stappen in dit systeem van pensioenverdeling via een samenlevingscontract dat uiterlijk op vóór hun verklaring van wettelijk samenwonen laten registreren bij de burgerlijke stand. Samenwonenden die hiervoor kiezen, krijgen recht op een overlevingspensioen in het geval van overlijden van hun partner.

Gehuwden kunnen expliciet kiezen om uit het systeem te stappen via een huwelijkscontract, gesloten voor de afsluiting van het huwelijk. Indien ze dit doen, verzaken ze aan hun recht op overlevingspensioen.

Tijdens een overgangsperiode van één jaar krijgen gehuwden de mogelijkheid om af te wijken via een huwelijkscontract en wettelijk samenwonenden de kans om in te stappen via een samenlevingscontract. Na de inwerkingtreding van de wet wordt de regeling toegepast met terugwerkende kracht voor alle jaren van het huwelijk of het wettelijk samenwonen.