Vrijwillige hulpverleners-ambulanciers zullen binnenkort netto meer overhouden van de vrijwilligersvergoeding, doordat het plafond voor sociale zekerheidsbijdragen wordt opgetrokken en ook de wachttijden voortaan volledig vrijgesteld worden van sociale bijdragen. De Kamercommissie Sociale Zaken keurde daartoe mijn wetsvoorstel unaniem goed. Ook de sector reageert  hier verheugd op deze verbeteringen.

Sociale vrijstellingen opgetrokken 

In 2019 werden de fiscale plafonds al verhoogd voor vrijwillige hulpverleners-ambulanciers. Daardoor konden vrijwilligers een hogere vergoeding krijgen zonder daarop belastingen te betalen. Het plafond voor sociale zekerheidsbijdragen werd toen echter niet opgetrokken tot op hetzelfde niveau. Vandaag bestaat er dus een verschillende fiscale en sociale behandeling van deze vergoedingen.  Momenteel kan je een vergoeding ontvangen tot 4.957 euro per jaar zonder dat daar sociale bijdragen op moeten worden betaald. Voor de belastingen ligt deze grens echter hoger. Je kan tot 6.250 euro per jaar verdienen zonder dat je daar belastingen op moet betalen. Met dit wetsvoorstel zorgen we dat de bedragen voor beide vrijstellingen even hoog zijn.

 

Vele private ambulancediensten en brandweerkorpsen zijn voor hun werking sterk afhankelijk van de inzet van vrijwilligers. Hun belangeloze engagement verdient alle respect en ondersteuning. Daarom willen we dat ze meer overhouden van hun vrijwilligersvergoeding. Het belastingvrije gedeelte was recent al opgetrokken. Nu doen we dat ook voor de sociale bijdragen.”

 

 

Ook wachttijden beter vergoed

Vrijwillige hulpverleners-ambulanciers krijgen geen loon, maar een vergoeding. De vergoeding die ze ontvangen voor dringende interventies zijn volledig vrijgesteld van sociale zekerheidsbijdragen. Op de niet-dringende prestaties, zoals wachtdiensten, administratieve taken en oefeningen, worden boven een bepaald bedrag wel belastingen en sociale bijdragen betaald. Hoewel er een fiscale vrijstelling en een vrijstelling van sociale zekerheidsbijdragen op een deel van deze vergoeding geldt, omdat ze zich ten dienste stellen van de bevolking, zorgt het onderscheid tussen dingende en niet-dringende interventies voor veel administratieve last. Op vraag van de sector werd via amendement het artificiële onderscheid tussen wachttijden en interventies weggewerkt. Zo zullen voortaan ook wachttijden tussen twee dringende interventies voortaan beter vergoed worden.

 

“Tot nog toe werden enkel de dringende interventies volledig vrijgesteld van het betalen van sociale bijdragen. Wachttijden werden niet vrijgesteld. Maar, het onderscheid tussen de tijd die men spendeert op interventie en het wachten tussen de interventies is in de praktijk moeilijk te maken. Bovendien bezorgt het organisaties extra administratieve last. Daarom willen we het onderscheid afschaffen en ook die wachttijden beter vergoeden. Met mijn wetsvoorstel is ook dat mogelijk: voortaan zijn niet alleen de dringende interventies, maar ook de wachttijden tussen die interventies volledig vrijgesteld van sociale zekerheidsbijdragen. En zo zorgen we voor een betere vergoeding van onze ambulanciers. Waardering voor vrijwillige ambulanciers uit je niet alleen in woorden,  dat doe je ook en vooral in daden.

 

Zonder deze wetgevende aanpassingen zouden rond deze periode in het jaar een aantal vrijwillige hulpverleners-ambulanciers de inkomensgrenzen overschrijden en daarom afhaken door de extra kosten. De organisaties die berusten op deze vrijwilligers zouden daardoor in de problemen komen. Daarvoor waarschuwden ook de organisaties.

 

Kenneth Arkesteyn, voorzitter van Belgambu, de koepelorganisatie voor ambulanciers: “Wij zijn uitermate tevreden dat een Parlementslid initiatief neemt en het belang inschat van deze aanpassingen, omdat daardoor tot het einde van het jaar nog vrijwillige hulpverleners-ambulanciers beschikbaar zullen zijn om 112-hulp uit te voeren.”

Lees er meer over in het Nieuwsblad, de VRT en de GVA.