15-07-2021 - In het Regeerakkoord namen we op dat het sui generis statuut van de onthaalouders geëvalueerd moet worden. In januari sprak de minister zijn hoop uit om deze evaluatie nog af te ronden tegen de zomer. Dit is niet gelukt. Ik vroeg de minister naar de stand van zaken van de grondige evaluatie en drong erop aan om deze zo snel mogelijk af te ronden. Op basis van deze evaluatie kunnen we immers bijsturen voor wat betreft de pensioen- en andere sociale rechten van de onthaalouders. 

Bijna wekelijks ontvang ik e-mails van onthaalouders die zich zorgen maken over hun pensioen. Onthaalouders die jarenlang als onthaalouder hebben gewerkt voor de inwerkingtreding van het sui-generisstatuut in 2003, ontvangen een klein pensioentje, omdat de jaren vóór 2003 niet meetellen voor hun pensioenberekening. Zij bouwden geen individuele rechten op, ondanks dat zij al die jaren keihard hebben gewerkt.

Onthaalouders spelen een belangrijke rol in onze samenleving en verdienen dus ook een volwaardige sociale bescherming en een volwaardig pensioen voor alle jaren die zij hebben gewerkt.

In januari antwoordde minister Vandenbroucke op mijn vragen dat hij een grondige evaluatie van het sui generisstatuut zou doorvoeren en dat hij deze hoopte af te ronden tegen de zomer. Dit is niet gelukt. Zopas bevroeg ik de minister naar zijn plannen omtrent de evaluatie. In zijn antwoord gaf de minister aan dat hij al overlegd had met zijn collega's de ministers van Werk, Pensioenen en Financiën. Hij gaf ook meer informatie over de precieze aanpak van de evaluatie. 

De evaluatie van het sui generisstatuut bestaat uit twee fasen. In een eerste fase zullen de betrokken administraties het sui- generisstatuut analyseren en de evaluatie voorbereiden. In een tweede fase zal de minister de sociale partners in de Nationale Arbeidsraad vragen om de resultaten van de eerste fase te bespreken en het statuut te evalueren. De eerste fase heeft drie doelen, namelijk een beter inzicht verkrijgen in het huidige juridisch kader van de sociale zekerheid, het arbeidsrecht en de fiscaliteit, een beter inzicht verkrijgen in de mogelijke problemen, lacunes en verbeterpunten op federaal niveau en de verzameling van alle mogelijke beschikbare cijfergegevens sinds de invoering van het statuut.
 

De minister wenst zoveel mogelijk partners te betrekken bij de evaluatie. Het is de bedoeling dat de verschillende federale bevoegde administraties samen aan die analyse werken. Andere belangrijke gesprekspartners zijn de bevoegde instellingen van de gemeenschappen, zoals Kind en Gezin voor de Vlaamse Gemeenschap, l'Office de la naissance et de l'enfance voor de Franse Gemeenschap en het Zentrum für die gesunde Entwicklung von Kindern und Jugendlichen voor de Duitstalige Gemeenschap, die ook worden betrokken bij de voorbereiding van de evaluatie.

Momenteel legt de administratie de laatste hand aan een analysenota, gebaseerd op de verschillende ontvangen bijdragen. Zij zal die nota nog vóór de zomervakantie bespreken met de minister. Tijdens de maanden juli en augustus zal de nota nog worden verfijnd. Op die manier zal de NAR in september de tweede fase kunnen aanvatten.
 
Ik drong er bij de minister op aan om vaart te zetten achter deze analyse. Zeker het aspect van de pensioenen moet klaar zijn bij de sociale partners tegen begin september. Zo kunnen we de verschillende socialezekerheidsaspecten voor onthaalouders bespreken. We mogen die boot niet missen. Vooral het pensioenprobleem voor onthaalouders moeten we zo snel mogelijk oplossen.