Tevreden met beslissing Europese Commissie voor harmonisering Europees asielbeleid

15-07-2016

 15-07-2016

Aan de vooravond van de Europese top van staatshoofden en regeringsleiders in maart benadrukte ik al dat de cijfers over de instroom van asielzoekers een paar opvallende verschillen tussen de 28 EU-lidstaten lieten zien. Toen reeds riep ik op om eindelijk werk te maken van een echt gemeenschappelijk Europees asielbeleid, sinds lang een vraag van CD&V. Ik ben dan ook uiterst tevreden dat er vandaag een nieuwe stap wordt gezet waardoor elke lidstaat zijn verantwoordelijkheid moet opnemen.

We zien onder meer een opmerkelijk verschil in de verschillende nationale erkenningspercentages. De wettelijke basis om bescherming te verlenen wordt gevormd door de Conventie van Genève en overkoepelende Europese regelgeving. Ondanks dat alle lidstaten dus eenzelfde wettelijke basis hanteren, tonen onder meer cijfers van Eurostat aan dat er desalniettemin grote verschillen in de toepassing bestaan. “Je moet er rekening mee houden dat deze verschillende erkenningspercentages beïnvloed worden door de landen van herkomst van vluchtelingen. Maar desalniettemin zijn de verschillen wel érg groot.”, licht Lanjri toe.

Koploper hier is Bulgarije, waar 90,61% van de aanvragen een beschermingsstatus oplevert. Daarna komen Malta (83,95%), Denemarken (81,10%) en Nederland (80,36%). België reikte in 2015 een beschermingsstatus uit aan 53,94% van de behandelde aanvragen. In de lidstaten met het hoogste aantal aanvragen zien we de volgende cijfers: Zweden (72,25%), Oostenrijk (60%) en Duitsland (56,53%). In sommige lidstaten is het erkenningspercentage echter zeer laag. Zo kende Letland maar bescherming toe aan 8,82% van de aanvragen, Hongarije aan 14,93% en Polen aan 18,23%.

Ook het rapport How (un)restrictive are we? ‘Adjusted’ and ‘expected’ asylum recognition rates in Europe van het Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum van het Nederlandse Ministerie van Veiligheid en Justitie toont deze verschillen duidelijk aan.

De kans dat een beschermingsstatus wordt verleend, blijkt enorm te verschillen naar gelang de lidstaat waar de aanvraag wordt ingediend. Ook de asielzoekers weten dat natuurlijk. Dit vormt waarschijnlijk één van de redenen waarom sommige lidstaten ‘populair’ zijn bij asielzoekers, en andere net niet. Waarom zou men immers een asielaanvraag in Letland indien waar nog geen 10% van de aanvragen wordt goedgekeurd, als men in Nederland 80% kans blijkt te maken?

Ik verwelkom dan ook de voorstellen die deze week werden gelanceerd. Eindelijk wordt de stap gezet naar een verdere harmonisering van het Europese asielbeleid. Het kan niet zijn dat de diverse lidstaten gemeenschappelijke regels zo verschillend toepassen. Als we deze, maar ook toekomstige vluchtelingencrisissen op een goede manier willen aanpakken, moet er solidariteit tussen de verschillende lidstaten bestaan. Niet alle lasten mogen terecht komen op de schouders van slechts een aantal onder hen. Een verdere harmonisering moet er voor zorgen dat elke lidstaat zijn verantwoordelijkheid opneemt zodat het asielshoppen eindelijk tot het verleden behoort. Als we niet komen tot een evenwichtig beleid naar ieders draagkracht, ondermijnen we het draagvlak bij de bevolking.