23-09-2013

23/09/2013 - Op 3 oktober werd de nieuwe wet op de schijnhuwelijken  en schijn-wettelijke samenwoonst van kracht.  Een dossier waar ik al jaren mee aan de kar trek in het parlement. Ik ben tevreden met de aanpak van deze misbruiken, want ze maken veel slachtoffers.  Maar ik wil er echter ook op wijzen dat het werk nog niet af is. In de praktijk kunnen de opvolging en de vervolging in deze dossiers nog veel beter.

Ik denk hierbij aan een effectief opvolgingssysteem dat door alle betrokken diensten raadpleegbaar is.  Dit moet voorkomen dat wie een poging tot schijnhuwelijk of schijn-wettelijke samenwoonst onderneemt, naar een andere gemeente trekt om een nieuwe poging te ondernemen. Een centraal register waarin alle feiten worden opgenomen (pogingen en bestraffingen) moet worden geïnstalleerd. De regering werkt hiervoor nu aan een registratiesysteem gekoppeld aan het Rijksregister.

Uit de cijfers blijkt immers dat er wel veel onderzoeken door DVZ gebeuren (ongeveer 10.000/jaar) maar dat de nietigverklaringen (ongeveer 200/jaar), veroordelingen en repatriëringen niet in verhouding zijn en bijzonder laag liggen.  Dit moet anders worden aangepakt.

Ik hoop alvast nu de nieuwe wet er is, alle parketten elke vorm van schijnhuwelijk of schijn-wettelijke samenwoonst aanpakken. Niet enkel die feiten waarbij sprake is van dwang, geweld of bedreiging, herhaling, criminele netwerken, mensenhandel of als er geld is betaald.  Vaak is namelijk één van de partners ter goeder trouw en om de tuin geleid. Ook die slachtoffers moeten het signaal krijgen dat hun probleem wordt aangepakt.

Lees meer over de nieuwe strafmaten

Hier kan u mijn wetsvoorstel lezen m.b.t. de oprichting van een gegevensbank

Hier kan u mijn wetsvoorstel lezen dat mede aan de basis lag van deze wet