Naar een bevoegdheidscentralisatie voor erkenningsprocedure staatloosheid

09-02-2016

09-02-2016

Het regeerakkoord voorziet in een aanpassing van de procedure tot erkenning van de status van staatloosheid. Door een centralisatie op het niveau van het gerechtelijk arrondissement zouden de aanvragen afgewerkt moeten kunnen worden binnen een redelijke termijn. Dit zou bovendien kunnen leiden tot de specialisatie van de betrokken magistraten. Vandaag is er op het terrein heel veel verscheidenheid in de manier waarop de aanvragen behandeld worden en in de termijnen waarbinnen de verschillende rechtbanken de aanvragen tot het statuut van staatloosheid afhandelen. In de commissie Justitie vroeg ik de minister naar de stand van zaken in de hervorming van deze erkenningsprocedure.

Momenteel wordt een voorontwerp van wet voorbereid waarbij een artikel 622bis zal worden ingevoegd in het Gerechtelijk Wetboek. Deze nieuwe bepaling voorziet in een bevoegdheidscentralisatie. Op die manier wordt het contentieux gehergroepeerd bij een enkele familierechtbank in het rechtsgebied van het hof van beroep. Dit zal leiden tot een grotere specialisatie van de betrokken magistraten.

Ik hoop dat het voorontwerp een positief advies krijgt van de Raad van State en dat het zo snel mogelijk kan goedgekeurd worden in de Kamer. Het is namelijk niet omdat het over een beperkte groep gaat, dat die mensen geen rechten hebben.

Lees hier mijn vraag en het antwoord van de minister (p. 17-18).