Afgelopen weken kregen duizenden mensen een brief in hun bus met de mededeling dat zij hun uitkering vanaf 1 januari 2026 zullen verliezen. Het valt te hopen dat het verliezen van die uitkering een impuls voor hen kan zijn om zich te laten begeleiden naar werk door de VDAB (Actiris of Forem in Brussel en Wallonië). Toch zal een deel van die mensen aankloppen voor een leefloon bij het OCMW, iets wat voor extra druk zal zorgen op die OCMW's (die vandaag al overbevraagd zijn).
Het is dan ook een goede zaak dat de regering extra middelen voorziet voor de OCMW's, zowel voor de uitbetaling van de leeflonen als voor het aanwerven van extra personeel. Dit jaar gaat het al om 26 miljoen euro. We mogen niet vergeten dat de mensen die op 1 januari 2026 hun werkloosheidsuitkering verliezen, behoren tot de moeilijkste doelgroep. Het gaat hier om mensen die 20 jaar of langer werkloos zijn en die nu door de OCMW's geactiveerd moeten worden (iets waar de VDAB, Actiris en Forem nooit in geslaagd zijn). Men zal echt de handen in elkaar moeten slaan om deze mensen aan een (aangepaste) job te helpen, al dan niet halftijds. Want het zou heel jammer zijn om over tien jaar vast te stellen dat de groep mensen die hun werkloosheidsuitkering kwijt zijn, nog altijd bij het OCMW zit. Het is niet de bedoeling dat we die mensen een uitkering geven en ze verder aan hun lot overlaten. Integendeel, het is echt wel de bedoeling dat we die mensen op één of andere manier kunnen activeren. Als het niet kan voor regulier werk, dan wel voor vrijwilligerswerk, maatwerk of nog iets anders.
Ik nam in de commissie Sociale Zaken deel aan het actuadebat over de compensatieregeling ten aanzien van de OCMW's ten gevolge van de beperking van de werkloosheid in de tijd. Je kan het debat hier terugvinden (mijn vraag en repliek vanaf 22'00" en 1h01'21").