Overlast beter aanpakken

17-06-2011

17-06-2011

De gemeentelijke administratieve sancties (GAS) blijken een goed middel om een doelgericht lik-op-stuk beleid te voeren. Toch zijn er 12 jaar na de invoering van de GAS-wet dringend aanpassingen nodig om de wetgeving aan te passen aan de realiteit op het terrein en zo de “situaties van overlast” degelijk te kunnen aanpakken. Anders dreigen er juridische problemen.

Ik stel hierbij samen met Leen Dierick het volgende voor

a)    Strengere bestraffing voor recidivisten – verdubbeling boetes

Vaak blijkt dat personen die overlast veroorzaken, zich enige tijd nadien aan dezelfde feiten bezondigen. Eén van de redenen is dat de geldboetes in sommige gevallen niet hoog genoeg liggen om een afschrikwekkend effect te hebben. Daarom verdubbelt dit wetsvoorstel de maximumgrens van de geldboetes in geval van herhaling.

b)    Verlaging leeftijdsgrens naar 14 jaar

Vele lokale besturen ervaren momenteel een gebrek aan middelen om op te treden tegen minderjarige overtreders jonger dan 16 jaar. Het is een fenomeen dat vooral zichtbaar is in steden en gemeenten met een centrumfunctie. Daar krijgt men vaak af te rekenen met overlastverschijnselen rond scholen of uitgaansgelegenheden. Daarom wordt de leeftijdsgrens voor het opleggen van overlastboetes best verlaagd naar 14 jaar in plaats van 16 jaar nu. Vanzelfsprekend zullen de rechtswaarborgen die nu al gelden voor minderjarigen ook op deze groep van toepassing zijn. Zo zijn er de mogelijkheid tot verweer, de verplichte voorafgaande bemiddeling en de mogelijkheid tot het opleggen van bijzondere maatregelen i.v.m. jeugdzorg.

Het heeft ook geen zin om de administratieve geldboete te halveren als het een inbreuk door een minderjarige betreft. De indieners stellen dan ook voor om de geldboete die maximaal 250 euro kan betreffen, ook onverminderd van toepassing te maken indien het feiten betreft die door een minderjarige zijn gepleegd. Het gaat niet zozeer om het bedrag van de boete, maar wel over de ernst van de feiten. In elk geval moet in de praktijk veel meer de nadruk gelegd worden op de herstelschade die aan de overtreder kan worden opgelegd. De procedure van bemiddeling is trouwens heel expliciet voorzien in artikel 119ter NGW en is bij inbreuken door een minderjarige steeds verplicht.

c)    Sanctionering door intergemeentelijke samenwerking

Niet alle gemeenten hebben de mogelijkheid een ambtenaar te belasten met gemeentelijke administratieve sanctie. Dat is de reden waarom de laatste jaren veel intergemeentelijke samenwerkingsverbanden zijn ontstaan. De mogelijkheid tot het afsluiten van deze intergemeentelijke samenwerkingsverbanden werd echter niet voorzien in het KB van 7 januari 2001. Het Vlaamse decreet op de intergemeentelijke samenwerking kwam er immers pas op 6 juli 2001. Dat heeft er toe geleid dat veel opgelegde GAS-boetes voor overlastfenomenen door politierechters in beroep ongedaan worden gemaakt op basis van deze lacune. Een wettelijke verankering van de intergemeentelijke samenwerking dringt zich daarom op.

d)    Meer ambtenaren die vaststellingen kunnen doen

Ook wat betreft de vaststelling van de inbreuken rijzen er problemen. De wetgever gaf in 1999 de bevoegdheid aan politiediensten en gemeentelijke ambtenaren om vaststellingen te doen op inbreuken uit de politieverordening die met GAS strafbaar zijn. Het ontstaan van nieuwe organisatievormen binnen de gemeente en de uitbreiding van de vaststellingsbevoegdheden op andere niveaus zorgt ervoor dat de huidige groep van vaststellers in het kader van de GAS-wet beperkend geïnterpreteerd moet worden. Het is daarom belangrijk dat ook de vaststellingsbevoegdheid van provinciale ambtenaren, gewestelijke ambtenaren, ambtenaren van intergemeentelijke samenwerkingsverbanden en autonome gemeentebedrijven wettelijk vastgelegd wordt.