Dak- en thuislozen die geen domicilieadres hebben, kunnen gebruik maken van een referentieadres om te voorkomen dat ze sociale en burgerrechten verliezen. Ook het OCMW kan zo’n referentieadres aanbieden. In de praktijk bestaat hierover heel wat verwarring waardoor mensen die hier recht op hebben, vaak uit de boot vallen. Ik drong er bij de minister van Armoedebestrijding op aan om deze regels snel te verduidelijken.

Wie geen domicilieadres heeft kan geen uitkeringen zoals kinderbijslag of een werkloosheidsuitkering ontvangen. De overheid kan je ook niet bereiken voor administratieve documenten. Daarom kunnen dak- en thuislozen gebruik maken van een referentieadres. Dit kan bij natuurlijke personen maar ook bij het OCMW.

Om als dakloze een referentieadres te vragen aan het OCMW moet je voldoen aan een aantal voorwaarden: je moet dakloos zijn, niet ingeschreven zijn in het bevolkingsregister, onvoldoende bestaansmiddelen hebben voor een woning en een beroep doen op het OCMW voor dienstverliening.In de praktijk blijkt echter dat er nog wat onduidelijkheid bestaat over deze voorwaarden. Sommige OCMW's betwisten dat ze bevoegd zijn, maken geen gebruik van die regeling, maken een veel te enge definitie van dakloosheid en willen dat het oude adres eerst wordt geschrapt. Heel wat dak- en thuislozen die hier recht op hebben, moeten noodgedwongen op zoek naar een andere oplossing.

Aan de oorzaak van deze onduidelijke regeling liggen vier verschillende omzendbrieven die momenteel in omloop zijn. Het zorgt ervoor dat de praktische toepassing van de oorspronkelijke wet erg uiteenlopend kan zijn. Er is een nood aan een nieuwe omzendbrief die de vorige vier zal vervangen en duidelijkheid zal geven over de te volgen richtlijnen. Minister Lalieux werkt hiervoor samen met minister Verlinden.

Op mijn vragen gaf minister Lalieux aan dat haar administratie samen met de administratie van Binnenlandse Zaken aan een ontwerp voor de omzendbrief heeft gewerkt. Ze zal deze brief nog moeten voorstellen aan de minister van Binnelandse Zaken. Ze hoopt tegen het einde van het jaar hiermee klaar te zijn.

Ik vroeg de minister om hier niet zo lang mee te wachten. We zien dat heel veel dak- en thuislozen het moeilijk hebben en als ze dan nog eens tussen de mazen van het net vallen, hebben zij nergens nog rechten. Ik hoop dat wij niet moeten wachten tot het einde van het jaar. Daarnaast riep ik de minister op om in overleg te treden met de deelstaten om de problematiek rond dak- en thuislozen diepgaander aan te pakken.