Bepaalde werknemers kunnen omwille van medische redenen geen mondmasker dragen tijdens hun werk. In sectoren zoals de gezondheidszorg is het dragen van een mondmasker verplicht tijdens de coronacrisis en bestaan er geen volwaardige alternatieven. De werknemer is hierdoor tijdelijk, wegens medische overmacht, niet in staat om veilig te kunnen werken. Hier stelde zich een probleem. De RVA aanvaardde dit niet als reden van overmacht, zelfs niet wanneer er een medisch attest is van de (arbeids-)geneesheer. Nadat ik de bevoegde minister Dermagne hier meerdere vragen over stelde, veranderde de positie van de RVA hieromtrent. Deze mensen kunnen als tijdelijke werklozen dus toch rekenen op een uitkering.

Ook voor de werkgevers waren er nefaste gevolgen van de weigering om het niet kunnen dragen van een mondmasker als medische overmacht te aanvaarden. Hierdoor was er immers geen geldige schorsing van de uitvoering van de arbeidsovereenkomst waardoor de werknemer geen recht had op een uitkering. De arbeidsinspectie kon dan ook een boete opleggen aan werkgevers die in deze gevallen tijdelijke werkloosheid hebben toegepast. 

De RVA zal het niet kunnen dragen van een mondmasker tijdens het werk omwille van medische redenen dus wel aanvaarden als reden voor tijdelijke werkloosheid. Zo krijgen de werknemers een uitkering en worden de werkgevers die dit reeds hebben toegepast niet beboet. 

26-01-2021