Weduwen en weduwnaars die een overlevingspensioen ontvangen, mogen niet ontmoedigd worden om te blijven werken. Eerder diende ik al een wetsvoorstel in om het overlevingspensioen beter cumuleerbaar te maken met een inkomen uit arbeid. Daardoor kunnen mensen meer werken zonder dat ze een deel van hun overlevingspensioen verliezen. De regering wil mijn wetsvoorstel nu realiseren.

Personen ouder dan 48 jaar en 6 maanden die een partner verliezen krijgen een overlevingspensioen dat niet wordt beperkt in tijd. Hun inkomen uit arbeid kan slechts beperkt gecumuleerd worden met het overlevingspensioen. De regering wil nu uitwerking geven aan mijn wetsvoorstel om de bedragen van wat je mag verdienen naast het overlevingspensioen op te trekken zodat deze mensen niet ontmoedigd worden om te gaan werken. 

Iedereen verwerkt het verlies van een partner op zijn manier. Sommige mensen willen vooral rust, andere verkiezen voltijds aan de slag te blijven. Iedereen moet deze keuze vrij kunnen maken. Daarom willen we de bedragen van wat je mag verdienen optrekken, zodat mensen niet stoppen met werken of minder gaan werken uit vrees een te groot deel van hun overlevingspensioen te verliezen.  Nu stel je vast dat sommige weduwen nog maar 20 uur of minder gaan werken. En dit enkel en alleen omdat ze anders teveel verliezen aan hun uitkering.

Voor jonge weduwen en weduwnaars die een overgangsuitkering krijgen is dit al geregeld. Weduwen en weduwenaars onder de 48 jaar en 6 maanden mogen deze uitkering gewoon cumuleren met hun eigen inkomen. Lees hier meer over de overgangsuitkering voor jonge weduwen en weduwnaars.

Lees hier mijn wetsvoorstel over de overgangsuitkering.