Tijdelijke huurpremies die steden en gemeenten tijdens de coronacrisis ter beschikking stelden van kwetsbare personen, mogen niet worden meegeteld in de berekening van het leefloon. Dit bevestigde Minister Lalieux nadat ik haar vroeg om werk te maken van een oplossing voor deze ongelijkheid. De Minister zal het koninklijk besluit daarover aanpassen.
De coronacrisis is een moeilijke en zware periode voor iedereen en zeker voor mensen die op de wachtlijst staan voor een sociale woning. Voor deze gezinnen is het telkens weer afwachten of ze op het einde van de maand de eindjes aan elkaar kunnen knopen.
Daarom namen verschillende steden en gemeenten het initiatief om tijdelijk huurpremies ter beschikking te stellen voor kwetsbare personen. Maar nu blijkt dat deze premies in mindering worden gebracht bij de berekening van het leefloon. Deze huisvestingspremies worden immers gezien als "meerekenbaar inkomen" bij de berekening ven hat leefloon. Voor de huurpremies van de Gewesten of OCMW's is dit niet het geval.
Dat is mensen die het moeilijk hebben blij maken met een dode mus. Met de ene hand wordt extra steun aangeboden in deze moeilijke periode om die dan vervolgens met een andere hand weer weg te nemen. Het kan niet dat kwetsbare mensen die tijdens de coronacrisis een huurpremie ontvangen, hun leefloon zien dalen.
Minister Lalieux heeft in haar antwoord bevestigd dat ze werkt aan een oplossing voor deze ongelijkheid door het KB van 11 juni te wijzigen. Ik ben zeer tevreden dat de minister ingaat op mijn voorstel om de extra financiële steun voor mensen die het al zo moeilijk hebben, niet af te houden van hun leefloon. Het is nu duidelijk dat ongeacht wie de tijdelijke huurpremies uitreikt, deze niet afgehouden kunnen worden van het leefloon, anders geef je eigenlijk niets extra.
09-12-2020