30-04-2020

In het kader van de Coronacrisis vragen veel bedrijven tijdelijke werkloosheid aan voor hun werknemers wegens een tekort aan werk of omwille van het feit dat men de social distance-maatregelen niet kan naleven. Vrouwen die zich in de laatste zes weken voor hun bevalling bevinden en in tijdelijke werkloosheid wegens overmacht naar aanleiding van het Coronavirus geplaatst worden, worden extra benadeeld.

Waarom? Een zwangere werknemer heeft de mogelijkheid om zes weken voor de uitgerekende bevallingsdatum te stoppen met werken. Eén week voor de uitgerekende bevallingsdatum is men sowieso verplicht om bevallingsverlof te nemen. Indien men die vijf vrijwillig op te nemen weken niet opneemt voor de bevalling, worden ze toegevoegd aan de negen weken moederschapsrust na de bevalling.

Vrouwen die technisch werkloos zijn, stellen nu vast dat hun werkloze dagen voor de bevalling worden aangerekend als moederschapsverlof. Dat betekent dus dat ze al een aantal dagen of weken moederschapsrust verliezen, ook al waren ze niet van plan voor de bevalling meer dan een week rust te nemen. De technische werkloosheid wordt dus voor hen gelijkgesteld met bevallingsverlof. Ze kunnen die dagen na de bevalling niet meer overdragen. Moeders in deze situatie moeten negen weken na de bevalling weer aan het werk, ook al hadden ze dat totaal anders gepland als ze niet technisch werkloos zouden zijn geworden. Ook werknemers in het bediendenstatuut ondervinden hetzelfde probleem bij tijdelijke werkloosheid om economische redenen.

Ik vroeg aan minister Nathalie Muylle (CD&V) of het mogelijk is om de dagen tijdelijke werkloosheid wegens overmacht en tijdelijke werkloosheid wegens economische redenen bij bedienden niet af te trekken van het moederschapsverlof, zodat aanstaande moeders die nu omwille van het Corona-virus gedwongen werkloos thuis moeten blijven, toch kunnen genieten van veertien weken postnatale moederschapsrust.