In het parlement keurden we zopas het wetsontwerp goed dat de arbeidsrechtelijke aspecten van het verenigingswerk regelt. Na de vernietiging van de Bijkluswet door het Grondwettelijk Hof in april 2020, is er nu eindelijk een duurzame, alternatieve oplossing voor het verenigingswerk. Verenigingswerkers brengen overal mensen samen, van grootstad tot gehucht. Het verenigingswerk is dan ook van onschatbare waarde en onvervangbaar. Het gaat bijvoorbeeld om trainers of scheidsrechters in amateurvoetbal, dirigenten in een jeugdkoor of fanfare, begeleiders van schooluitstappen, verstrekkers van lezingen… Verenigingen en hun verenigingswerkers verdienen onze steun. Ik ben dan ook opgelucht en tevreden dat er eindelijk een oplossing uit de bus is gekomen. 

Na twee moeizame jaren als gevolg van de coronacrisis, kunnen de verenigingen herleven. De helpende handen van verenigingswerkers zijn meer dan welkom. Met de duidelijke en duurzame regeling die voorligt, kunnen zij zich beter organiseren en vermijden we dat verenigingen overgaan tot zwartwerk om hun medewerkers te betalen. Ze hebben hier lang op moeten wachten. 

De nieuwe regeling voor het verenigingswerk neemt artikel 17 uit het KB van 28 november 1969 als basis. De 25- dagenregeling uit deze wetgeving werd omgezet in een maximaal aantal uren. Dit is een piste die ikzelf al in november 2020 lanceerde in het Parlement. Ook de NAR schoof in haar advies van 13 juli 2021 dit artikel naar voren als basis voor de nieuwe wetgeving. Ik ben tevreden dat de minister aan de slag is gegaan met de suggesties die ik heb gedaan.

Deze nieuwe regeling mag geen zware administratieve of financiële lasten met zich meebrengen voor de verenigingen. Zij kregen het tijdens de coronacrisis bijzonder zwaar te verduren en werken in ander omstandigheden ook met beperkte middelen en mensen. De nieuwe regeling moet zo eenvoudig mogelijk en gebruiksvriendelijk zijn. Zo voorziet dit wetsontwerp bijvoorbeeld in een app waarbij de verenigingen en hun medewerkers het aantal gewerkte en resterende uren verenigingswerk kunnen raadplegen, zoals studenten dit ook kunnen via de applicatie Student@work. Daarnaast moeten ze ook geen sociale documenten zoals een personeelsregister bijhouden.

Daarnaast worden er ook een aantal uitzonderingen op het arbeidsrechtelijk regime voor verenigingswerkers voorzien zoals bijvoorbeeld voor arbeidsongeschiktheid, opleiding, de opzeggingstermijn, enzoverder. Op deze manier zorgen we ervoor dat verenigingswerk praktisch haalbaar en toegankelijk blijft. Bovendien moeten verenigingswerkers hun sociale bescherming niet halen uit deze activiteit, die ze voornamelijk als nevenactiviteit of hobby doen.

Ik riep de bevoegde ministers op om in dialoog te blijven met het middenveld en de sociale partners. Door deze regeling tijdig te evalueren, kunnen we snel bijsturen en verfijnen waar het nodig is.