25-06-2021 - Afgelopen vrijdag was een dramatische dag voor de bouwsector, voor Antwerpen en vooral voor de families van de slachtoffers. Vijf arbeiders kwamen om het leven toen een gedeelte van een school in opbouw in Antwerpen instortte. De slachtoffers en dan heb ik het over zowel de doden als gewonden, zijn gedetacheerde werknemers met de Portugese of Roemeense, Oekraïense en Moldavische nationaliteit. Het onderzoek zal moeten uitwijzen wat er is misgelopen en/of er fouten gemaakt werden. Maar dit drama zet ook de deur open voor een belangrijk debat over de tewerkstelling van buitenlandse werknemers in ons land en in het bijzonder over de arbeidsomstandigheden van buitenlandse werknemers en zelfstandigen. Ik ging hierover met de minister van Werk in debat.

Recent gingen we in de commissie Sociale Zaken in debat met de minister van Werk over sociale dumping en de detachering van buitenlandse werknemers. De Europese regelgeving in verband met detachering laat legale tewerkstelling van buitenlandse (Europese) werknemers toe (dus met dezelfde loon en arbeidsvoorwaarden) en hier wordt ook gebruik van gemaakt. In ons land zouden naast de 200.000 Belgische werknemers nog 70.000 buitenlandse arbeiders in de bouw actief zijn.

Maar diezelfde regelgeving bevat enkele achterpoortjes die sociale dumping en oneerlijke concurrentie mogelijk maken. Zo werken er heel wat buitenlandse arbeiders zeer lange uren, hebben ze allemaal hun eigen statuten, hun eigen veiligheidsinstructies, enz. Ook wanneer er arbeidsongevallen gebeuren, krijgen deze buitenlandse werknemers veel minder uitbetaald dan wanneer men in ons land bijdragen zou betalen aan de sociale zekerheid. Het leidt ertoe dat deze goedkope werkkrachten soms in precaire, onveilige omstandigheden moeten werken en dat is nooit de bedoeling geweest van de detacheringsrichtlijn.

Er moet meer aandacht worden besteed aan de veiligheid en de arbeidsomstandigheden van buitenlandse werknemers in de bouw maar ook in andere sectoren. Dit moet een absolute topprioriteit zijn. Ik riep de minister dan ook op om in gesprek te gaan met de organisaties uit het veld en om iets te doen met hun aanbevelingen. Zo pleit men onder andere voor de invoering van een attest zodat men kan aantonen dat men een veiligheidsopleiding heeft gevolgd. Andere voorstellen omvatten bijvoorbeeld het aanstellen van tolken om ervoor te zorgen dat iedereen de voorschriften goed begrepen heeft. En een systeem van check-in en een check-out op de werf, zodat je goed weet wie aan het werk is.

Minister Dermagne zat al kort samen met de vakbonden uit de bouwsector maar beloofde uitgebreid in debat te gaan met alle organisaties in het veld. Daarnaast gaf de minister ook aan dat de Sociale Inspectiediensten inderdaad onderbemand zijn en hij beloofde meer middelen vrij te maken om deze belangrijke diensten te versterken. Ook werkt de minister mee aan de oprichting van de Europese Arbeidsadutoriteit (ELA) die tegen 2024 operationeel moet zijn. Deze organisatie moet de samenwerking tussen de inspectiediensten in de EU bevorderen waardoor de sociale dumping en misbruik effectiever en grensoverschrijdend aangepakt kan worden.