08-04-2020

De coronacrisis treft ons allemaal. Maar de zwaksten in onze samenleving worden helaas het hardste getroffen. Of het nu gaat om problemen bij de voedselbanken, extra aanvragen bij de OCMW’s, of mensen die werken met tijdelijke contracten, de coronacrisis treft mensen met een precaire levenssituatie harder dan alle andere. Daarom bleef ik in het parlement verder werken om net hen te helpen. Hieronder enkele voorstellen en vragen die ik de afgelopen weken formuleerde in de commissie Sociale Zaken.

Aan het begin van de coronacrisis waren er heel wat problemen bij de voedselbanken. Enerzijds omdat er door het hamsteren in de winkels minder voedseloverschotten waren, anderzijds omdat de meeste vrijwilligers bij voedselbanken tot een risicogroep behoren (het zijn bijvoorbeeld vaak senioren) en daardoor hun vrijwilligerswerk tijdelijk moesten stopzetten. Sommige voedselbanken moesten daardoor zelfs noodgedwongen sluiten. Ik ben blij dat de Ministerraad 3 miljoen extra middelen zullen voorzien voor de OCMW’s die initiatieven steunen op het vlak van toegang tot levensmiddelen en basishygiëneproducten. Daarnaast werd er ook nog eens 286.000 euro voorzien voor de voedselbanken zelf. Ik vroeg wel om meer duidelijkheid rond de verdeling van dat geld en of de problemen bij de voedselbanken nu opgelost zijn. De minister antwoordde dat 276.000 euro werd toegekend aan de Federatie van Voedselbanken en aan drie grote opslagcentra. Deze zijn verantwoordelijk voor het leveren van voedsel. Daarnaast werd ook nog 10.000 euro uitgetrokken om initiatieven verder te bundelen en de oproepen voor vrijwilligers te centraliseren. De levering van basisproducten via FEAD (Fonds voor Europese hulp aan de meest behoeftigen, een Europees fonds waarmee België middelen krijgt om bij de dragen tot voedselhulp en/of materiële hulp) is volgens de minister geen probleem, maar er zijn wel moeilijkheden bij de aankoop van bepaalde basisproducten zoals melk. De minister belooft een permanente monitoring van de situatie, zodat problemen op tijd opgemerkt en verholpen kunnen worden. Ik blijf uiteraard opvolgen.

Ook de OCMW’s zien nu al dat de coronacrisis impact heeft op de stijging van het aantal aanvragen. Vaak gaat het om mensen die voordien zelden bij het OCMW aanklopten, maar nu in financiële problemen komen door de coronacrisis. Het gaat dan bijvoorbeeld over zelfstandigen die hun activiteit niet meer kunnen uitoefenen, mensen die terugvallen op tijdelijke werkloosheid, mensen die met tijdelijke contracten werkten en nu geen verlenging meer krijgen, of studenten die via hun studentenjobs hun studies financierden en door de crisis hun job verloren. Ook de OCMW’s zullen dus extra middelen nodig hebben, zowel om de extra financiële steun en leeflonen te financieren als om extra personeel te kunnen inzetten. De minister stelt dat er 3 miljoen werd uitgetrokken voor de OCMW’s zodat zij tegemoet kunnen komen aan de behoeften van bijvoorbeeld mensen die geen toegang meer hebben tot voedselbanken. Ik blijf opvolgen dat de OCMW’s voldoende financiering hebben om  de stijging van het aantal aanvragen voor bijvoorbeeld leeflonen te kunnen betalen, want het is nog niet duidelijk of die 3 miljoen euro voldoende zal zijn. 

Om deze, en andere problemen, op te volgen ondersteunde ik ook de vraag van het BAPN (Belgian Anti-Poverty Network) om een task force ‘Coronavirus – sociale hoogdringendheid’ op te richten om de sociale maatregelen op korte en lange termijn te coördineren. Ik ben dan ook blij dat minister Muylle (CD&V) op deze vraag ingaat en een taskforce zal voorzitten met de regionale ministers, de werkgroep sociale impact COVID-19 en experten uit het middenveld.

Lees hier het verslag van de vergadering (vanaf p. 37).