Beroepsherscholing: activerende maatregel of werkloosheidsval ?

28-03-2012

28-03-2012

Beperkte middelen zo efficiënt mogelijk inzetten, dat moet het credo zijn van elke overheid, ook bij beroepsherscholingstrajecten. Zo is tijdens de commissies sociale zaken van 28 maart gebleken dat deze beroepsherscholingstrajecten soms hun doel volledig voorbijschieten en tot werkloosheidsvallen leiden. Zo is het financieel interessanter om een cursus te volgen dat te gaan werken. En dat is niet de bedoeling. Ik dring dan ook aan op een aanpassing van het systeem

De toetreding tot een herscholingstraject gebeurt op initiatief van de adviserend geneesheer en de patiënt. Tijdens de duur van de herscholing behoudt de verzekerde het recht op de vergoedingen voor arbeidsongeschiktheid. De kosten die verband houden met de herscholing, o.a. verplaatsingskosten en opleidingskosten, worden eveneens vergoed.  Wie zich inzet om een beroepsherscholingstraject te volgen wordt hiervoor ook nog eens extra beloond. De programmawet van februari verhoogt de vergoeding van 1 EUR  naar  5 EUR per gevolgd opleidingsuur. Bovendien wordt de beloning voor wie met succes een programma beëindigt, verdubbeld van 250 EUR naar 500 EUR.  Een arbeidsongeschikte arbeider die via het systeem van beroepsherscholing een informaticacursus van 12 uur per week volgt om zijn kans op administratief werk te vergroten zal dus 240 EUR per maand ontvangen bovenop zijn invaliditeitsuitkering en een premie van 500 EUR als hij de cursus met succes afwerkt. 

Bij de bespreking van de programmawet in februari wees ik echter op het risico om een  werkloosheidsval te creëren. De beroepsherscholing met verhoogde premies houdt immers het gevaar in dat mensen in dit systeem willen blijven vanwege de hoge vergoedingen enerzijds en het wettelijk vermoeden van arbeidsongeschiktheid anderzijds. Uiteraard moeten we de inspanningen van arbeidsongeschikten belonen, maar het volgen van een herscholingstraject mag financieel niet interessanter worden dan werken. Bovendien kunnen we ons basis van de resultaten van de voorbije jaren afvragen in hoeverre beroepsherscholingstrajecten echt hun doel, nl. re-integratie op de arbeidsmarkt, bereiken.

Uit het antwoord van staatsecretaris Courard op mijn parlementaire vraag  blijkt dat van de 525 arbeidsongeschikten die in 2011 deelnamen aan een beroepsherscholingsprogramma er slecht 9 het programma succesvol beëindigden. Bovendien leidde deelname aan een traject in 2011 slechts in 7 gevallen tot effectieve werkhervatting.   

 

 

 

 

Gerechtigden in beroepsopleiding

 

 

Succesvol beëindigde trajecten

 

 

Werkhervatting

 

 

2010

 

 

438

 

 

12

 

 

9

 

 

2011

 

 

525

 

 

9

 

 

7

 

De cijfers bevestigen dat ik mij terecht vragen stel over de efficiëntie van het instrument beroepsherscholing bij de re-integratie van arbeidsongeschikten op de arbeidsmarkt en het reactiverend karakter van deze maatregel. Ik zou liever de vrijgemaakte middelen liever inzetten om opleidingen op de werkvloer te organiseren.

Dit heeft het voordeel dat de werknemer terecht komt in een realistische arbeidscontext en de werkgever direct in contact wordt gebracht met een potentiële werknemer. De premie van 500 EUR zou opgesplitst kunnen worden in twee delen: 250 EUR bij succesvolle beëindiging van de  cursus en 250 EUR bij effectieve indiensttreding. Op die manier worden mensen gestimuleerd om na de opleidingen ook echt aan het werk te gaan.

Hier kan u mijn vraag aan de Staatssecretaris vinden.