22-01-2020

 

Nahima Lanjri (CD&V) voorziet met wetsvoorstel drie tijdelijke steunmaatregelen voor ondernemingen

Als het Verenigd Koninkrijk de Europese Unie verlaat zonder akkoord, bedreigt die harde Brexit in België het werk van liefst 42.000 mensen. Om ontslagen te vermijden, moeten de Belgische bedrijven kunnen rekenen op uitzonderlijke steun van de overheid. Dat kan door tijdelijke economische werkloosheid voor arbeiders en bedienden, tijdelijke individuele vermindering van prestaties met compensaties of collectieve arbeidsduurvermindering met behoud van wedde.

CD&V-Kamerlid Nahima Lanjri diende daarvoor - met steun van VLD, MR en CDH - een wetsvoorstel in dat nu volop besproken wordt in de Kamercommissie Sociale Zaken.

Met deze wet willen we het verlies aan jobs beperken, zodat onze ondernemingen bij een no-deal de economische schok goed kunnen opvangen en werknemers niet getroffen worden.

Het Federaal Planbureau en de Federale Overheidsdienst Economie becijferden dat België 42.000 jobs dreigt te verliezen, als Groot-Brittannië uit de EU stapt zonder akkoord. De provincie Antwerpen wordt dan het meest getroffen met een verlies van 7900 jobs. Daarna volgen de provincies Oost-Vlaanderen met 6700 mogelijke ontslagen en West-Vlaanderen met 6500 mensen die hun job dreigen te verliezen. Dat blijkt uit cijfers van de KU Leuven.

Om dat op te vangen moet de overheid een bijzonder Brexit-kader creëren voor de bedrijven. De inspiratie voor de hulp aan de ondernemingen werd gevonden in de crisismaatregelen die ook tijdens de financiële crisis in de periode 2009-2011 onze ondernemers en hun personeel hielpen.

Ondernemingen zullen erkend worden als werkgever in moeilijkheden ten gevolge van de Brexit als hun omzet, productie of bestellingen dalen met ten minste 5%. De bedrijven moeten dat bewijzen, maar in het wetsvoorstel is een eenvoudige procedure voorzien.

De aanvraag tot erkenning zal gebeuren via een modelformulier. We willen het onze ondernemers niet te moeilijk maken om hun dossier in te dienen. Op die manier zal de federale minister van Werk ook sneller tot een erkenning kunnen overgaan. De maatregelen zullen slechts voor een korte termijn van toepassing zijn. De bedoeling is immers dat de wet toelaat de eerste en zwaarste schok van de Brexit op te vangen. Als overheid moeten we dus ook snel kunnen schakelen.

Het wetsvoorstel voorziet drie mogelijke ondersteuningsmaatregelen. 

  • Bedrijven zullen zowel voor arbeiders als voor bedienden een specifiek systeem van economische werkloosheidkunnen invoeren en dit dus naast het gewone systeem van economische werkloosheid. Voor de arbeiders kan een regeling van volledige schorsing gevraagd worden voor een periode van 8 weken per jaar of een deeltijdse schorsing voor een duur van ten hoogste 6 maanden per jaar. De werknemer ontvangt dan een werkloosheidsvergoeding (65% van het loon) en een bijkomend dagbedrag dat sectoraal bepaald wordt en dat minstens 5,63 euro bedraagt. Dit laatste ten laste van de werkgever. (Deze regeling komt dus naast de huidige regeling voor economische werkloosheid, waarvoor er ook andere criteria gelden.  Nl. vier weken bij volledige schorsing of drie maanden bij gedeeltelijke schorsing.) Bedienden kunnen door de werkgever in een volledige economische werkloosheid geplaatst worden voor een periode van 8 weken, en voor een periode van maximum 13 weken als het om gedeeltelijke economische werkloosheid gaat. (Ook dit komt naast de normale regeling voor economische werkloosheid voor bedienden, nl. zestien weken bij een volledige schorsing en 26 weken bij een gedeeltelijke schorsing.)
  • Werknemers kunnen ook een tijdelijke individuele arbeidsduurvermindering krijgen, met een bijzondere uitkering om het loonverlies te compenseren. De arbeidstijd kan met een vijfde of voor de helft worden verkort, als de werknemer een voltijdse baan heeft. Ook wie iets minder werkt (minstens 3/4de) kan genieten van deze halftijdse tewerkstelling. Deze tijdelijke vermindering van werk krijgt dezelfde regeling en sociale bescherming als het tijdskrediet, de uitkeringen zijn ook dezelfde. Bovenop deze uitkering kan de werkgever een bijkomde toeslag geven. De Brexit-maatregel zal voor de betrokken werknemer echter geen gevolg hebben op de maximumduur van het gewone tijdskrediet, waarop hij nu al recht heeft.
  • De werkgever kan ook een collectieve arbeidsduurvermindering invoeren voor het geheel van het personeel van de onderneming of een categorie daarvan. De werknemers worden dan wel beschouwd als voltijdse werknemers. De tijdelijke aanpassing van de arbeidsduur en de vierdagenweek zal kunnen ingevoerd worden na een collectieve arbeidsovereenkomst. De werkgever krijgt voor deze maatregel per werknemer en per kwartaal een vermindering van de RSZ-bijdragen  die afhankelijk van het geval tussen de 600 en de  1.150 euro ligt. (bij 1 vijfde: 600 euro of 1000 euro in combinatie met vierdagenweek; bij 1 vierde: 750 euro of 1150 euro in combinatie met vierdagenweek. )

Met deze maatregelen willen we onze ondernemingen maximaal beschermen tegen de eerste schok van een harde Brexit.  De maatregelen zijn tijdelijk, maar wel hoogstnoodzakelijk willen we geen jobs verliezen.

Vandaag werd in de commissie Sociale Zaken dit wetsvoorstel besproken en artikelsgewijs goedgekeurd. Aangezien er ook heel wat amendementen waren werd de definitieve goedkeuring uitgesteld naar een volgende commissie.

Het volledige wetsvoorstel vindt u hier.

Lees hier het artikel in Gazet van Antwerpen.

Lees hier het artikel in Metro. 

Lees hier het artikel in Het Laatste Nieuws. 

Bekijk hier het nieuwsitem op LN24.

Bekijk hier de cijfers van het banenverlies per provincie en per sector.