14-10-2016

 Het wordt kouder. De winter staat voor de deur en we zetten thuis de verwarming een paar graden hoger. Ondertussen zijn er echter tienduizenden dak- en thuislozen zijn die dat niet kunnen doen en die op straat moeten overnachten. Ook de Vlaamse Kinderrechtencommissaris wees er recent op dat 1 op 3 thuis- en daklozen minderjarigen zijn. Alleen al in Vlaanderen zijn 1.700 kinderen dak- of thuisloos.


 Elk jaar organiseren wij winteropvang voor daklozen, gewoonlijk van 1 november tot 31 maart. Dat is ook dit jaar de bedoeling. Wij moeten lessen trekken uit de voorbije jaren. Armoedeorganisaties hebben mij meegedeeld dat heel wat punten voor verbetering vatbaar zijn. Zo zien wij dat er steeds meer vrouwen dakloos zijn en er dus een aangepaste opvang voor vrouwen moet zijn. We zien dat er problemen zijn met het reserveren van een plaats om te overnachten. Soms kan dat via een gratis nummer, maar wanneer men enkel kan bellen vanuit een nachtwinkel of een telefoonwinkel omdat men geen gsm heeft, is dat niet gratis. Er zijn organisaties die opvang bieden, waar men letterlijk met een lotje werkt. Er zou eigenlijk ook overdag opvang moeten zijn voor gezinnen en kwetsbare personen. Ik stelde hierover vragen in de plenaire vergadering aan de staatssecretaris voor armoedebestrijding.


Het feit dat er tienduizenden dak- en thuislozen zijn, is een land als het onze onwaardig. Dat 1 op 3 daarvan kinderen zijn, is een schandvlek op het blazoen van onze samenleving. Ik reken erop dat de staatssecretaris zorgt voor een krachtdadig beleid en dat het probleem van dak- en thuisloosheid wordt aangepakt, uiteraard in overleg met de Gemeenschappen en Gewesten. Zorg ervoor dat niemand, en al zeker geen kinderen, de nacht moet doorbrengen op straat in de koude.


Lees mijn vraag en het antwoord van de staatssecretaris (p. 53-55).