Pleegzorg eerste hulpverleningsvorm

09-05-2012

09-05-2012

Gezinnen staan om diverse redenen onder druk en zijn soms kwetsbaar. Niet elk gezin kan hier op eigen kracht mee omgaan. Pleegzorg kan dan een antwoord zijn. Meer nog, in veel gevallen is pleegzorg heilzamer dan opname in een instelling. Het zou dan ook de eerste te overwegen vorm van hulpverlening moeten zijn. De regelgeving m.b.t. pleegzorg verschilt echter van sector tot sector (gezinsondersteuning, bijzondere jeugdzorg, gehandicaptenzorg, geestelijke gezondheidszorg) en bevat tal van ongerijmdheden. CD&V doet bij monde van volksvertegenwoordigers Katrien Schryvers, Raf Terwingen en Nahima Lanjri nieuwe voorstellen, die de wetgeving zowel op Vlaams als op federaal niveau stroomlijnen.

Eenduidige regelgeving

Op Vlaams niveau presenteert Katrien Schryverseen voorstel van decreet dat komaf maakt met de verschillende regelgevingen voor pleegzorg, verdeeld over vier sectoren (gezinsondersteunende pleegzorg door Kind & Gezin, pleegzorg in de bijzondere jeugdbijstand door Jongerenwelzijn, pleegzorg in de gehandicaptenzorg door VAPH en pleegzorg in de geestelijke gezondheidszorg door OPZ Geel).

We voorzien in één decreet en dus één regelgeving voor de organisatie van pleegzorg,” vertelt Schryvers.

Nu zijn er in heel Vlaanderen 24 diensten voor ongeveer 5000 plaatsingen per jaar. Dat kan heel wat efficiënter. CD&V opteert daarom voor één dienst per provincie. “Sterke en sterk zichtbare diensten voor pleegzorg kunnen krachtiger investeren in acties die pleegzorg bekendheid geven en inzetten op het werven van een voldoende grote diversiteit aan kandidaat-pleegzorgers,” verduidelijkt Schryvers. “Bovendien schept deze schaalvergroting meer mogelijkheden tot het opbouwen van specifieke deskundigheid.

De pleegzorgdiensten zijn ook verantwoordelijk voor de screening van de pleegouders. Die moeten voortaan een attest krijgen vooraleer zij een pleegkind kunnen opnemen. Pleegzorgdiensten zoeken daarna naar de ideale match tussen deze pleegouders en de te plaatsen kinderen en gasten. Bovendien staan ze in voor het begeleiden van pleegzorgsituaties en – ook dit is nieuw – voor passende nazorg voor pleegkinderen, pleeggasten, ouders, pleegzorgers en pleeggezinnen.

We zetten sterk in op kwaliteit,” benadrukt Katrien Schryvers.

Waarom al die aandacht voor pleegzorg ?

Bij pleegzorg komt een kind, een jongere of een volwassene die niet in het eigen gezin kan blijven, tijdelijk terecht in een opvanggezin. Daar vinden ze rust, steun en geborgenheid en dat is onontbeerlijk om zich te kunnen hechten in de samenleving,” legt Katrien Schryvers uit, “onderzoek en praktijk hebben aangetoond dat pleegzorg daarom in veel gevallen – en vooral bij de allerjongsten – betere resultaten boekt dan opname in een instelling.

Daarom zet het nieuwe decreet jeugdrechters via de motiveringsplicht er toe aan om pleegzorg als eerste hulpvorm te overwegen. Als een jeugdrechter beslist om een jongere toch in een instelling te plaatsen, zal hij moeten motiveren waarom hij niet kiest voor een pleeggezin.

Dat een pleegzorgplaats per jaar veel goedkoper is dan een plaats in een instelling, is mooi meegenomen. Gemiddeld kost een bezette pleegzorgplaats € 10.000 per jaar aan de Vlaamse overheid. De kostprijs per capaciteitseenheid schommelt – afhankelijk van de soort voorziening (begeleidingstehuis, dagcentrum, onthaal-, oriëntatie- en observatiecentrum…) – tussen € 15.000 en € 80.000 per jaar.

Pleegzorg promoten is één ding, maar CD&V wil met het nieuwe decreet ook meer mogelijkheden creëren voor het realiseren van zorg op maat. Het wordt bovendien mogelijk om pleegzorg te combineren met andere vormen van hulpverlening, zoals bijv. thuisbegeleiding.

Financiële drempels wegwerken

Geen pleegzorg zonder pleegouders. Nu vormen de kosten voor kinderopvang en school vaak een drempel voor kandidaat-pleegouders om hun engagement op te nemen. Het nieuwe decreet voorziet dan ook dat pleegouders voor hun pleegkind in de kinderopvang altijd het laagst mogelijke tarief betalen. Bovendien krijgt een pleegkind

of een pleeggast sowieso recht op een volledige studietoelage, op voorwaarde dat de pleegzorg in het pleeggezin langer dan één jaar duurt.

Kosten voor kinderopvang mogen pleegouders niet tegenhouden,” vindt Schryvers, “en oplopende studiekosten mogen geen beletsel vormen om de pleegzorg verder te zetten. Met deze veranderingen komen we tegemoet aan de bekommernis van vele (kandidaat-)pleegouders.

Het pleegouderstatuut

Een heikel punt is ook het statuut van pleegouders. Er bestaat veel onduidelijkheid over de rechten en plichten van pleegouders en het gebrek aan inspraakmogelijkheid. Dat heeft een ontmoedigend effect op pleegouders en kandidaat-pleegouders. Kamerlid Raf Terwingen wil hier op federaal niveau iets aan doen.

Uiteraard dient de uitoefening van het ouderlijk gezag door de ouders als principe te blijven gelden,” zegt Terwingen, “maar voor kinderen die zich in een problematische opvoedingssituatie bevinden, verwaarloosd zijn, aan hun lot overgelaten worden of wier ouders niet in staat blijken om hen te vertegenwoordigen, hun goederen te beheren of beslissingen te nemen die in het belang zijn van het kind, moet de mogelijkheid er zijn om het ouderlijk gezag of bepaalde componenten ervan te laten uitoefenen door de pleeggezinnen waarin deze kinderen verblijven.

Terwingen denkt aan de vrijetijdsbesteding van het kind, de haarsnit, het feit of het kind al dan niet deelneemt aan een schooluitstap, maar ook aan de beslissing omtrent een dringende heelkundige ingreep, de filosofische, godsdienstige en ideologische opvoeding van het kind, zijn taal, het nemen van contraceptie… Pleegouders kunnen ook een recht van beheer over de goederen van het kind en een vertegenwoordigingsbevoegdheid krijgen evenals het vruchtgenot van de goederen van de minderjarige.

“Pleegzorg verloopt jammer genoeg niet steeds in goede verhoudingen tussen de ouders en het pleeggezin,” beseft Terwingen. “Het is dan ook opportuun dat uitoefening van het ouderlijk gezag niet enkel via een overeenkomst tussen de ouders en het pleeggezin tot stand kan komen, maar ook op verzoek van het pleeggezin alleen.” Maar dan nog kan de jeugdrechtbank andere componenten van het ouderlijk gezag pas overdragen na een grondige belangenafweging tussen enerzijds het belang van het kind en anderzijds het recht van de ouders op een privé- en gezinsleven. Het pleeggezin zal ook steeds verantwoording moeten kunnen afleggen over het beheer van de goederen van het kind.

Vermaatschappelijking

Bij pleegzorg engageert een gezin zich voor korte of lange tijd om kinderen, jongeren of volwassenen, die niet in het eigen gezin kunnen blijven of waarvoor er geen eigen gezin (meer) is, in een ander gezinsverband op te vangen, en dit onder professionele begeleiding van een dienst voor pleegzorg. Pleegzorg staat daarom voor vermaatschappelijkte zorg en dat is precies waar CD&V naar streeft: zorg die niet naast de maatschappij staat, maar er deel van uitmaakt. Met hun voorstellen van nieuwe regelgeving willen Katrien Schryvers en Raf Terwingen pleegzorg dan ook een meer prominente plaats geven binnen het hulpverleningslandschap.

Uitbreiding pleegzorgverlof en ouderschapsverlof voor pleegouders

Pleeggezinnen vormen een warm, relevant alternatief voor de opvang van kinderen die via het Comité Bijzonder Jeugdzorg of via de jeugdrechtbank geplaatst worden. De kracht van pleegzorg zit in het feit dat de pleegkinderen deel kunnen uitmaken van het dagelijks gezinsleven, waar ze de warmte, geborgenheid en structuur vinden die ze nodig hebben voor hun verdere ontwikkeling. In onze maatschappij, waar veel ouders al te weinig tijd hebben voor de zorg voor hun eigen kinderen, is het zeker niet evident om een extra kind, dat vaak veel aandacht nodig heeft, in huis te nemen. Pleegouders verdienen dan ook onze bijzondere waardering.

Nahima Lanjri diende in december een wetsvoorstel in i.v.m. pleegzorgverlof.

In dit voorstel worden de 6 dagen pleegzorgverlof die vandaag worden toegekend per pleegkind, voortaan toegekend per erkende pleegouder. Dit is van belang opdat pleegkinderen een goede band zouden kunnen opbouwen met beide pleegouders enerzijds en anderzijds omdat beide pleegouders vaak samen worden opgeroepen voor de rechtbank in het kader van pleegzorg. Verder pleit het voorstel ook voor het toekennen van 4 extra dagen pleegzorgverlof op het moment dat een nieuw pleegkind in het gezin wordt opgenomen. Dit moet ervoor zorgen dat de pleegouders de nodige tijd kunnen uittrekken om het onthaal van hun pleegkind optimaal te laten verlopen.

Verder ondertekende Lanjri een wetsvoorstel dat, naast het recht op pleegzorgverlof, ook het recht op ouderschapsverlof verleent aan pleegouders.

Beide voorstellen spelen in op de onmiskenbare behoefte die bij pleeggezinnen bestaat om verlof te kunnen opnemen, ten behoeve van hun pleegkinderen. Pleegkinderen verdienen namelijk extra zorg en aandacht, zodat een vertrouwensrelatie en een duurzame band van geborgenheid kan ontstaan.