Paal en perk aan de misbruiken van de sociale zekerheid: foutieve interpretatie van de gezinshereniging en schijnzelfstandigen

25-04-2011

25-04-2011

Deze maand heeft CD&V het misbruik van de sociale zekerheid aangekaart en verdere actie voorgesteld om het misbruiken tegen te gaan.

Zo heb ik Staatsseretaris Wathelet (CdH) ondervraagd betreffende de uitspraken van de Oostendse OCMW-voorzitter, De Block, dewelke beweerde dat de ouders van asielzoekers en Oost-Europeanen massaal naar ons land komen om dan een uitkering te vragen bij het OCMW. Hij suggereerde hierbij tevens om de vreemdelingen door één dag tewerkstelling toegang te geven tot het IGO (inkomensgarantie voor ouderen). Dit komt enkel neer op het afschuiven van de last op de federale overheid zonder het probleem ten gronde aan te pakken. Toen in dezelfde week een panorama-reportage handelde over de moeilijkheden in Gent met de toestroom aan Oost-Europese gelukszoekers kon een reactie écht niet uitblijven.

Met mijn parlementaire vraag wou ik in eerste plaats zeer duidelijk maken dat erkende asielzoekers of vreemdelingen van buiten de Europese Unie die hier legaal verblijven geen recht op gezinshereniging hebben met hun ouders. Deze mogelijkheid bestaat enkel voor de ouders van Belgen en voor de EU-onderdanen die in ons land verblijven. Bovendien voorziet de vreemdelingenwet nu reeds in de verplichting dat Belgen die hun ouders wensen over te brengen moeten aantonen dat zij over voldoende bestaansmiddelen beschikken zodat zij niet ten laste van het sociaal bijstandsstelsel zouden vallen. Voor hen moet ook een tenlasteneming ondertekend worden voor een periode van 2 jaar. Bovendien voorziet de vreemdelingenwet in art. 42bis dat indien de ouders toch een onredelijke belasting zouden vormen voor het OCMW de minister de verblijfsvergunning terug kan intrekken.

Op basis van de uitspraken en de reportage van Panorama over de instroom van Bulgaarse gelukzoekers in diezelfde week stelde ik vast dat heel wat lokale besturen en OCMW’s blijkbaar niet op de hoogte zijn van de mogelijkheden die vandaag reeds in de vreemdelingenwet voorzien zijn om misbruiken tegen te gaan. Gekoppeld aan een voorgaande vraag wou ik dan ook weten in hoeveel gevallen men verblijfsvergunningen heeft ingetrokken in 2010 op basis van de “overmatige last op het OCMW” en of een nieuwe rondzendbrief niet wenselijk zou zijn om dan de OCMW’s daadwerkelijk in te lichten van de wetgeving ter zake.

Op deze vragen heeft Staatsecretaris Wathelet positief geantwoord. Hij bevestigde mijn vermoeden dat de uitspraken van de OCMW-voorzitter op niets sloegen, wat ook al enigszins bleek uit de vragen van S. Becq in de plenaire vergadering. Daarbij bevestigde staatssecretaris Wathelet de slechte communicatie tussen de OCMW’s en de dienst voor vreemdelingen (DVZ).  In de marge gaf hij wel mee dat er al projecten liepen met de Stad Gent om deze problematiek kordaat en daadkrachtig aan te pakken.

“Er zijn wel afspraken gemaakt tussen de stad Gent en de DVZ met het oog op een nauwere en efficiëntere samenwerkring. Ook zal er nauwer worden samengewerkt tussen de stad Gent en de wijkagenten voor de woonstcontrole. Eens de verblijfsaanvraag is ingediend zullen de dossiers ook beter worden opgevolgd om te controleren of EU-burgers de vooraarden van hun verblijf naleven. De DVZ zoekt dus naar een oplossing om deze fraude tegen te gaan maar daarvoor is samenwerking nodig met de lokale overheden.”

Alvast een positief signaal in mijn ogen maar waar natuurlijk op moet worden toegezien dat de intentie ook wordt omgezet in actie.

Op mijn vraag in hoeveel gevallen men in 2010 een verblijfsvergunning heeft ingetrokken vanwege een te grote belasting van het OCMW bleek inderdaad dat de wetgeving niet goed gekend is. In de loop van 2010 werden 500 verblijfsvergunningen ingetrokken van EU-burgers. Van dit aantal werd maar in 153 gevallen overgegaan tot intrekking van de verblijfsvergunning op basis van een “onredelijke belasting van het OCMW”. Dit terwijl o.a.het OCMW van Oostende benadrukte dat deze EU-burgers de budgetten van het OCMW zwaar hypothekeerden.

Op mijn vraag tot een nieuwe omzendbrief reageerde de Staatssecretaris met de redenering dat de OCMW’s misschien beter eerst eens de wetgeving lezen, zoals enkele gemeenten dit hadden gedaan. Een redenering die in mijn ogen geen steek houdt indien we de cijfers zien en de complexiteit van de wet kennen. Hij ging wel met zijn collega Staatssecretaris Courard onderzoeken of en hoe we daartoe nieuwe informatie gingen bezorgen. Een nieuwe verduidelijkende omzendbrief blijft echter in mijn ogen niet enkel

hier kan je het volledige verslag lezen.

Deze vraag stond niet op zichzelf. In het kader van het blijvend beschermen van de sociale zekerheid zijn er ook vragen gesteld aan staatssecretaris Devlies (CD&V), door Leen Dierick (CD&V), over het stijgende aantal schijnzelfstandigen bij EU-burgers in Vlaamse steden.

Via een inschrijving als zelfstandige  kan men namelijk een verblijfsrecht verkrijgen en zo nodig ook een recht op steun van het OCMW. In de praktijk blijken echter heel wat Oost-Europeanen (Roemenen en Bulgaren in het bijzonder) misbruik te maken van het statuut van zelfstandige om een verblijfsrecht te verwerven. Ze worden voor een tijdje vennoot in, bijvoorbeeld, een nachtwinkel, of worden helper bij een andere zelfstandige en sluiten zich aan bij een sociaal verzekeringsfonds van de zelfstandigen. Dat bezorgt hen een attest van aansluiting, waardoor ze in het vreemdelingenregister kunnen worden ingeschreven en - in geval van onvoldoende bestaansmiddelen - ook toegang krijgen tot het OCMW. Enige tijd later laten de betrokkenen zich - al dan niet retro-actief - opnieuw als zelfstandige schrappen, zodat er weinig of geen sociale bijdragen moeten worden betaald.

Staatssecretaris Carl Devlies bevestigde hierbij dat het duidelijk ging over nepzelfstandigen die enkel op papier een zelfstandige activiteit uitoefenen. Vennootschapen die weinig of niets voorstellen maar wel met soms meer dan honderd vennoten. Bedrijfjen waar de eigenlijke economische activiteit het binnenloodsen van Roemenen en Bulgaren is, opererend in de grijze zone van de wet. Devlies beloofde het fenomeen, dat in snel tempo uitbreiding nam, aan te pakken. ‘De bestrijding van het oneigenlijk gebruik van het sociaal statuut der zelfstandigen’ werd als actiepunt opgenomen in zijn jongste actieplan. Dat leidde tot de uitwerking van een controleprocedure die op 1 oktober van kracht werd.

Het probleem bestond er namelijk in dat de activiteit van de betrokkenen op geen enkele wijze effectief gecontroleerd kon worden. Het volstond dat een EU-onderdaan zich bij een sociaal verzekeringsfonds aansloot. Met zijn attest van aansluiting kon hij meteen zijn inschrijving in het vreemdelingenregister aanvragen. Maar sinds 1 oktober van vorig jaar levert het attest van aansluiting geen verblijfsrecht meer op en is voor inschrijving in het vreemdelingenregister een specifiek attest nodig. Dat laatste attest is gekoppeld aan een effectieve controle van de zelfstandige activiteit van de betrokkene; een controle die gebeurt door de Rijksinstituut voor Sociale Verzekering der Zelfstandigen (RSVZ).

Meer concreet krijgt de EU-onderdaan die zich bij een sociaal verzekeringsfonds aansluit voortaan een vragenlijst mee over zijn zelfstandige activiteit. Hij moet die vragenlijst ingevuld aan de RSVZ terugbezorgen, uiterlijk in de loop van de vierde maand na zijn aansluiting. Op basis van de ingevulde vragenlijst en zo nodig op basis van eigen aanvullend onderzoek beslist de RSVZ of de aanvrager daadwerkelijk een zelfstandige activiteit uitoefent. De RSVZ deelt het resultaat van haar controle mee aan de Dienst Vreemdelingenzaken (DVZ).

In geval van een echte zelfstandige activiteit zal de EU-burger zonder probleem een duurzaam verblijfsrecht kunnen verwerven. Van personen daarentegen die geen zelfstandige activiteit kunnen aantonen, zal de DVZ het verblijfsrecht intrekken. Zij zullen het verzoek krijgen het grondgebied te verlaten.

 Volgens gegevens van de RSVZ vragen elke maand om en bij de 250 EU-burgers een specifiek attest aan voor inschrijving in het vreemdelingenregister. Voor de laatste drie maanden van vorig jaar waren dat er in totaal 645. Drie nationaliteiten waren goed voor ruim 80 procent van die aanvragen. Het gaat om Roemenen (295 aanvragen), Polen (124) en Bulgaren (107). Een eerste analyse van de RSVZ wijst erop dat grosso modo slechts een derde van alle aanvragers daadwerkelijk een zelfstandige activiteit uitoefent.

Zich als zelfstandige vestigen, is veruit de meest ‘populaire’ weg om als burger van een van de nieuwe lidstaten van de EU duurzaam verblijfsrecht te verwerven in ons land. Als werknemer of werkzoekende naar ons land te komen, de twee andere mogelijkheden, is immers stukken moeilijker.

Zo kunnen Bulgaren hier maar als werknemer tewerkgesteld worden als ze zelf over een arbeidskaart beschikken en hun werkgever over een arbeidsvergunning. Bulgaren die hier als werkzoekende zijn ingeschreven, moeten kunnen aantonen dat ze voldoende inspanningen leveren om werk te vinden.

Betreffende deze materie ,waar ook parlementariër Leen Dierickx zich achter zet, is een zeer concreet en krachtdadige aanpak inderdaad broodnodig, want achter de individuele gevallen gaan vaak hele netwerken schuil van georganiseerde misdaad en zelfs mensenhandel. Mensen worden in ruil voor een hongerloon ingezet in de vleessector, de tuinbouw of artisanale bakkerijen door Turkse of Bulgaarse "vennootschapjes" die op de fles gaan van zodra er betaald moet worden. Of er worden volledig fictieve constructies opgezet die als enig doel hebben Oost-Europeanen aan valse socialezekerheidsdocumenten te helpen (de zogenaamde onrechtmatige onderwerping).

Ook en vooral die georganiseerde netwerken moeten aangepakt worden. De sociale inspectiediensten beseffen dit en slaan gelukkig de handen steeds meer in elkaar. Dat gebeurt in de schoot van de SIOD, de Sociale Inlichtingen en Opsporingsdienst. De SIOD is de koepel van de sociale inspectiediensten. De strijd tegen de georganiseerde sociale fraude is een van de prioriteiten uit het SIOD-actieplan voor 2011. SIOD wordt op zijn beurt bijgestaan door de onlangs opgerichte gemengde ondersteuningscel voor de strijd tegen de ernstige en georganiseerde sociale fraude. Deze cel is een samenwerkingsverband van sociale inspectiediensten, gerecht en politie.

Ook de oprichting van deze cel is een van de punten uit het jongste actieplan van Carl Devlies. ‘Een efficiëntere fraudebestrijding begint en eindigt met een betere coördinatie en gegevensuitwisseling tussen alle diensten die zich met fraudebestrijding bezighouden’, zegt Carl Devlies. ‘Dat is hier niet anders. De OCMW’s vragen steeds meer gegevens op uit de federale gegevensbanken, de sociale inspectiediensten kruisen steeds vaker en systematischer de gegevens waarover ze beschikken, ‘Het voorbije jaar’, verduidelijkt de staatssecretaris, ‘werd onder mijn impuls op het vlak van de gegevensuitwisseling met de lokale besturen enorme vooruitgang geboekt.

De komende jaren zullen nog belangrijke bijkomende stappen gedaan worden. Zo kunnen de OCMW’s sinds kort de Kruispuntbank Sociale Zekerheid raadplegen om na te gaan of iemand die bij hen komt aankloppen niet ook als loon- of weddetrekkende, zelfstandige of gepensioneerde is ingeschreven. En binnenkort zullen de OCMW’s ook het rijksregister kunnen raadplegen om na te gaan of iemand over een wettelijke verblijfsvergunning beschikt. Er wordt op dit ogenblik zelfs al proefgedraaid met het automatisch doorgeven aan het OCMW van wijzigingen in het verblijfsstatuut van leefloners.

‘We stellen het verblijfsrecht van de inwoners van de jongste lidstaten van de Europese Unie niet in vraag’, onderstreept de staatssecretaris. ’Wel willen we het frauduleuze gebruik ervan een halt toeroepen. Want we dreigen het OCMW voor Oost-Europa te worden en dat kan niet de bedoeling zijn.’