21-06-2016

Het afgelopen jaar kwamen er 1.518 klachten binnen bij de inspectiediensten over 18.247 huisarbeiders. Vorig jaar, in 2015, werden er 6.897 vaststellingen gedaan door de inspectie. Van de 6.897 vaststellingen hadden er 2.488 betrekking op het welzijn op het werk van huispersoneel en 1.595 op zwartwerk. De mensen vinden dus hun weg naar de inspectie om misbruiken aan te klagen. De sector van het huispersoneel is traditioneel ook gevoelig voor misbruiken. Het gaat om een sector, die gebruik maakt van heel wat diverse statuten, zoals dienstbodes, au pairs, etc.

Eveneens vorig jaar werd in juni  door ons land de ratificatie van Conventie 189 aan de Directeur-generaal van de Internationale Arbeidsorganisatie overhandigd. Deze Conventie kent een aantal basisrechten inzake sociale bescherming en arbeidsrecht toe aan huispersoneel, m.n. de mensen die huishoudelijk werk verrichten binnen een relatie werkgever-werknemer. Op gebied van welzijnswetgeving of wetgeving over arbeidsduur stond België al ver, maar van andere punten moet nog werk gemaakt worden.

Ik roep de minister van Werk oproepen om verder werk te maken van de uitvoering van deze conventie. Het statuut van dienstbodes werd door de regering eerder al verbeterd door hen betere mogelijkheden te geven om sociale rechten op te bouwen. Men zou echter ook de regels met betrekking tot de arbeidsinspectie moeten aanpassen om controle in woningen te vergemakkelijken nu die erkend zijn als werkplaats. Daarnaast vraag ik om de sector beter in kaart te brengen, zodat we een beter zicht krijgen op wie de meest kwetsbare groepen zijn en waar de grootste misbruiken zich vandaag voordoen en hoe deze kunnen aangepakt worden.

Lees hier mijn vraag en het antwoord van de minister.

In de pers

De Standaard, 21/06/2016, Werken als een beest voor kost en inwoon, (c) Raissa Dhondt