Het recht op IGO vereenvoudigd

23-10-2013

23-10-2013

Gisteren keurde ik in de commissie sociale zaken mee een wetsontwerp goed dat de toekenning en berekening van de inkomensgarantie voor ouderen (IGO) drastisch vereenvoudigt en ongewenst gebruik aan banden legt. Zo zal het inkomen van kinderen die  hun bejaarde ouder laten inwonen niet meer in aanmerking genomen worden om te bepalen of de ouder recht heeft op een IGO. Anderzijds zal het niet meer mogelijk zijn om kleinkinderen bij de grootouders in te schrijven met als doel een recht op IGO te openen.

De inkomensgarantie voor ouderen wordt toegekend aan 65-plussers die onvoldoende pensioen­rechten hebben opgebouwd. Het is, net zoals het leefloon, een bijstandsuitkering. Men kan recht hebben op een basisbedrag voor samenwonenden (7 934,88 EUR per jaar) of een verhoogd bedrag voor alleenstaanden (11 902,32 EUR per jaar).  Om een IGO te kunnen krijgen, moeten eerst alle bestaansmiddelen van de betrokkene in kaart gebracht worden. Vandaag worden alle bestaansmiddelen van de aanvrager en personen die dezelfde hoofdverblijfplaats hebben als de aanvrager samengeteld. Het is echter niet steeds gemakkelijk om alle gegevens omtrent het inkomen van de verschillende samenwoners te bekomen. Bovendien moet er telkens een nieuw onderzoek gevoerd worden, wanneer de samenstelling van het huishouden wijzigt.

De nieuwe regeling wordt een stuk eenvoudiger en beoogt het recht op IGO zoveel mogelijk te individualiseren. Enkel voor gehuwden en wettelijk samenwonenden, die volgens de wet onderhoudsplichtig zijn, zullen de bestaansmiddelen samengeteld worden en gedeeld door twee om het recht op IGO te bepalen. Wettelijk samenwonenden worden dus ook op dit vlak gelijkgeschakeld met gehuwden.

Ouderen die inwonen bij hun kinderen of kleinkinderen en senioren die samenwonen met hun eigen (schoon)ouders hoeven vanaf nu enkel nog hun eigen middelen aan te geven. Waar ze vandaag kans lopen om hun IGO te verliezen wanneer ze bij hun kinderen gaan inwonen of hun ouders in huis nemen, zal dit in de toekomst niet meer het geval zijn. Ook voor wie samenwoont met een meerderjarige die niet hun echtgenoot of wettelijk samenwonende partner is, zullen enkel de eigen bestaansmiddelen in rekening worden gebracht. De regeling die wordt toegepast bij opname van één van beide partners in een rust- en verzorgingstehuis, wordt meer transparant gemaakt.

Het wetontwerp breidt ook, op aandringen van Europa,  het recht op IGO uit tot de inwoners van alle lidstaten die het nieuw Europees Sociaal Handvest hebben ondertekend. De inwerkingtreding zal gebeuren via een KB.

CD&V is zeer tevreden met de vereenvoudiging van de toekenning die in werking zal treden vanaf januari 2014. Wie dankzij deze regeling recht krijgt op een (hoger) IGO zal zelf een nieuwe aanvraag moeten indienen. Enkel bij wijziging van bestaansmiddelen of gezinssamenstelling gebeurt de herziening automatisch. Volksvertegenwoordigers Nahima Lanjri en Stefaan Vercamer dringen er bij minister De Croo op aan een goede informatiecampagne over de nieuwe regeling op te starten: ‘iedereen moet immers krijgen waar hij recht op heeft’.