30-01-2019

Mijn dochter Noor – bijna 17 – gaat morgen donderdag deelnemen aan de vierde Klimaatmars in Brussel. Ze zal dus spijbelen. Keer op keer heeft ze al om zo’n toelating gevraagd, maar ik heb ze telkens afgewezen. Dat ze me confronteerde met het groeiende succes van de manifestaties – 3.000, 14.000, 35.000 – hielp niet, net zomin als haar argument dat alle anderen dat wel mochten. Ik stelde een voorwaarde. Bewijs eerst dat je op een vrije schooldag even gemotiveerd bent en doe zondag mee aan de grote manifestatie in Brussel. Noor was afgelopen weekend één van de meer dan 70.000 manifestanten… 

Mijn ‘njet’ voor het spijbelen, zette ik met duidelijke taal. Maar ik geef toe dat ik toch wel in een driehoeksverhouding zit met mezelf: de bezorgde mama, de gedreven politica, én Nahima Lanjri die in haar jonge jaren zelf revolteerde. 

Laat me beginnen met het laatste, de revolterende Nahima. Toen ik in 1991 geconfronteerd werd met de resultaten van Zwarte Zondag – het Vlaams Blok veroverde toen massaal Vlaanderen – besloot ik met een aantal geestesgenoten in het verzet te gaan. We richtten de beweging VIP (Vereniging voor Integratie en Participatie) op, waarmee we duidelijk wilden aantonen dat er ook een ander beeld kon worden opgehangen van die verdomde gastarbeider, migrant of allochtoon. De acties van VIP waren voor mij de voorbode van mijn latere politieke carrière. Maar het begon dus met een revolte, een opstand, een ongenoegen. Net zoals dochter Noor dat nu blijkbaar ook in zich heeft, samen met duizenden andere leeftijdsgenoten. 

Mijn tweede ik, Nahima Lanjri, de politica. Tja, wat moet je met een dochter die wil manifesteren tegen een klimaatbeleid, waarvoor je als volksvertegenwoordiger mee tekent. Oké, klimaat is in principe een Vlaamse aangelegenheid, maar dat is ook niet helemaal waar. Bovendien wil ik hier geen makkelijke paraplu opentrekken. Ik ben mee beleidsmaker. Ik heb de youngsters zien passeren bij een delegatie van de Vlaamse regering en ik moet zeggen: indrukwekkend. Aan de tafel zitten met ministers, je kaarten op tafel gooien. Je moet het maar doen op die leeftijd. Ik kan alleen maar stellen dat wij als beleidsverantwoordelijken nu de taak hebben om de wensen, eisen van die jongeren ernstig te nemen en ze niet met een kluitje in het riet te sturen. En natuurlijk, politiek en beleid zijn complex, en er zijn regeerakkoorden, en er zijn doelstellingen, en er zijn evenwichten, en je verandert niet zomaar het klimaat met die ene beslissing. Dat kost tijd en geld. Maar misschien, misschien houden die jongeren ons toch ook een spiegel voor over de logheid van ons apparaat en vragen ze terecht om nù te handelen. 

En tot slot, mijn derde ik. De mama. Die een neen geeft aan de dochter na afweging van spijbelgedrag versus betogen op een donderdagmiddag. Kent u ook de volgende vragen jegens die tiener: Zou je ook gaan betogen als het op een vrije woensdagmiddag was? Wat heb je al zelf gedaan om het klimaat een beetje te helpen en wat ga je nog doen? Ben je wel consequent in alles? 

Debat dus met de dochter. En dat is goed, ook al bleef ik principieel in die neen voor betogen op een schooldag. Maar, er werd op haar school volop gediscussieerd over waarom wel, waarom niet, over spelregels, over mogelijke sancties. School, leerlingen én ouders kwamen tot een discussie. Het leidde tot een tekst die betogen op donderdag enkel toelaat als ouders ermee akkoord gaan, en wijst er de jongeren ook op dat ze zelf de verloren lessen én niet-afgelegde toetsen moeten inhalen. Dat heet responsabiliseren op de juiste manier, op het niveau van de school, met de tieners, de ouders en de directie. Tot slot van rekening hebben die drie ook een contract met mekaar, rond het klaarstomen van de tiener voor de arbeidsmarkt en het leven. 

Finaal mag Noor dus morgen gaan betogen. Ze is haar afspraak nagekomen en ging op zondag, een vrije dag, betogen. En ze kent de spelregels. Al blijf ik haar lespakket wel even belangrijk vinden. Maar ze engageert zich om dat op te halen. Ik vertrouw haar. Of ze na morgen nog eens  op een donderdag mag betogen, wordt weer stof van discussie.

Weten die jongeren allemaal wel waar dit zal eindigen? Allicht niet. Maar ik wil ze ook niet wegzetten als jong en naïef, want ik heb de voorbije weken in diverse interviews al heel wat zinvolle zaken van hen opgetekend. Leeftijd hinderde hen helemaal niet in dat debat. 

Tot slot. I like it. Deze jongeren brengen vuur en dynamiek in de samenleving. Revolte. Een mens moet al eens buiten de lijntjes kleuren om iets te bereiken.